Katwijk herdenkt omgekomen vissers uit Eerste Wereldoorlog
Bij het witte kerkje aan de zee flakkerden zaterdagmorgen 28 fakkels in de zeewind. ”Staekelvieren”, op z’n Katwijks. Een gedenken aan alle Katwijker vissersschepen die in de Eerste Wereldoorlog vergingen op zee.
„Katwijk 212, De Leuntje. Willem van Beelen, 58 jaar, Gerrit Kuijt, 37 jaar, en het jongste broertje van mijn opa, Arie van Beelen, 11 jaar. Wij doven een vuur,” zo leest Lies van Beelen –ze draagt de Katwijkse rouwdracht– voor. Een staekelvier wordt uitgeblazen. De toortsen werden in de tijd van de Eerste Wereldoorlog nog volop gebruikt om vanaf de kust bij Katwijk te seinen naar de mannen op de schepen. En op zee seinden de mannen terug, als het goed was. Maar juist in de tijd tussen 1914 en 1918 was het heel vaak niet goed. Door zeemijnen en torpedo’s van Duitse duikboten lieten in die jaren 103 Katwijkse mannen het leven in het zilte water. Minister Schouten legt een krans bij het monument voor de verdronken Katwijkers.
Aan de kranslegging bij het monument van de vissersvrouw met haar zoontje gaat een herdenkingsdienst in de witte Andreaskerk vooraf. Honderden nazaten en familieleden van omgekomen Katwijkers komen samen onder de donkerbruine gebinten. Wie omhoog kijkt, waant zich in de buik van een schip. Het gezang van Mannenzanggroep Sion wordt ondersteund door het warme geluid van Harmonie Katwijk. Als het rollen van de golven weerklinken hun stemmen: „Als g’ in nood gezeten, geen uitkomst ziet, wilt dan nooit vergeten: God verlaat u niet.”
Op de kansel staat ds. P. J. Stam, van 1989 tot 2009 verbonden aan de hervormde kerk van Katwijk. Hij kent de gevaren van de zee uit zijn eigen familiegeschiedenis. Juist deze herdenkingsdienst roept veel herinneringen bij hem wakker. „Na de Tweede Wereldoorlog voer het schip van mijn vader op een zeemijn. Hij zag zijn bemanning voorbijdrijven. Zelf was hij de enige overlevende. Een halfjaar lag hij in het ziekenhuis, zijn leven lang was hij getraumatiseerd.”
Van zijn Vlaardingse familie slaat de emeritus predikant een brug naar de Katwijkers. „Wat een leed hebben ook de mensen meegemaakt die wij vandaag gedenken. De mannen zaten als ratten in de val, werden uiteengereten en verdronken. Misschien hebben ze nog wat laatste morsesignalen gegeven: tik tik tik, Mayday, Mayday, Save Our Souls. Maar van mensen hoefden ze het niet meer te verwachten. In onze laatste ogenblikken rest ons Gods Woord: Ik help u, Ik sterk u. Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal met u zijn. Wanneer u door het vuur zult gaan, door de mijnen en de torpedo’s, zult u niet verbranden. Geloof dat Evangelie. Het eigendom van Jezus Christus te zijn, laat dat u levenslang en stervensdiep vertroosten.”
Dat minister Schouten in de herdenkingsdienst aanwezig is, is van grote betekenis voor de nabestaanden, aldus voorzitter Lies van Beelen van de Visserijdagen van Katwijk. Schouten roemt de gedrevenheid van de Katwijker vissers om ook in tijden van gevaar en oorlog uit te varen voor verse vis. „Morgen is het honderd jaar geleden dat in Compiègne de Duitsers de vredesvoorwaarden tekenden. Juist in de vissersdorpen werd in de jaren daarvoor de nood van de Grote Oorlog het meest gevoeld. Soms werd de vaart stilgelegd. Altijd was er het gevaar van de mijnen. We zijn de vissers die in al die jaren vers en gezond voedsel aan land hebben gebracht dank verschuldigd.”
Bij de menigte die bij de kranslegging aanwezig is, staat ook een oude dame van 84 jaar. De herdenkingsdienst betekent veel voor haar: „Mijn grootvader voer op de IJmuiden 42, de Adriana Johanna. Zijn naam was Willem van der Plas. Hij stierf op 33-jarige leeftijd, in het jaar 1918. Hoogstwaarschijnlijk door een zeemijn. Het verhaal is me meer door mijn moeder verteld dan door mijn vader. Ik heb warme herinneringen aan mijn vader. Maar toen ik 11 was, in 1945, kwam ook hij om op zee. Een zeemijn ontplofte in de netten die ze aan boord trokken. Mijn opa heb ik niet gekend en van mijn vader heb ik geen afscheid kunnen nemen. Beiden zijn ze op zee gebleven. Het is goed om hen te gedenken.”