Gevangenenbezoek houdt je een spiegel voor
Zijn eerste bezoek aan de bajes, ruim twaalf jaar geleden, herinnert Arend Witvliet (75) zich als de dag van gisteren. „Ik bezocht daar een man van Surinaamse afkomst die vastzat voor drugshandel en een geweldsdelict. Niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk een zware jongen. Hij had spierballen waar je u tegen zei.” De laatste jaren komt de vrijwilliger van Gevangenenzorg Nederland vooral in tbs-klinieken. „Dat is automatisch gegaan. Een van de gevangenen die ik bezocht, kreeg door de rechter tbs met dwangverpleging opgelegd. Nadat hij zijn straf had uitgeboet, is hij overgebracht naar een forensisch psychiatrisch centrum. Daar bleef ik hem bezoeken.”
Momenteel heeft de oud-ouderling van de gereformeerde gemeente in Gouda drie tbs’ers onder zijn hoede. „Een van hen zit nog in een kliniek, de andere twee zijn aan het resocialiseren. De ene woont in een trainingswoning van de kliniek, de tweede al in een eigen flat.” Het geeft het bezoekwerk een andere kleur. „In een gevangenis ontmoet je de mensen in een kale betonnen spreekkamer. In een tbs-kliniek mag je ze op hun eigen kamer spreken. Buiten de kliniek heb je nog meer vrijheid.”
Van angst had Witvliet nooit last. „Je komt op verzoek van de gevangene of de patiënt zelf en je behoort niet tot het systeem.” Hij gaat nooit met een agenda op pad. „Ik zie wel hoe het gesprek loopt. Zo deed ik het ook in mijn werk als vertegenwoordiger en mijn pastorale werk in de kerk. Eerst luisteren, dan spreken. Dat is altijd de goede volgorde, maar zeker bij mensen met grote problemen. Ze praten me vaak de oren van het hoofd.”
Meer dan eens zijn het confronterende verhalen. „In de Oostvaarderskliniek in Almere hebben ze de gewoonte dat de patiënt in bijzijn van een maatschappelijk werker aan de vrijwilliger die hem komt bezoeken vertelt waarvoor hij wordt behandeld. In mijn geval ging het om een zedendelinquent, die ik in 2009 voor het eerst bezocht. Het hele verhaal van zijn delict kreeg ik te horen. Onderweg naar huis heb ik de auto aan de kant gezet. Het verhaal was zo heftig dat ik mij ernstig afvroeg of ik dit traject wel zou gaan lopen met die man. Op die parkeerplaats heb ik gebeden of God de weerzin uit mijn hart wilde wegnemen. Toen kwam ik erachter dat als Hij mij niet had gegrepen, ik misschien wel hetzelfde had gedaan. Dat maakt je houding anders. Ik bezoek die man nog steeds, in de wetenschap dat we van dezelfde lap zijn gescheurd.”
„Dit werk houdt je een spiegel voor”, constateert Witvliet. „Dat hoor ik van meer collega’s. Gevangenenzorg Nederland heeft als motto ”Geloof in herstel”. Dat ziet hoger dan verpleging, verzorging en bezoek van een vrijwilliger. De boodschap van Gods Woord is dat Jezus Christus in deze wereld is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.”
Volgende keer (slot): vrijwilligster Wendelmoet Visser.