Aleida biedt steun aan familie van gedetineerden
Het omzien naar anderen kreeg Aleida (52) - haar achternaam wil ze niet vermeld hebben - met de paplepel mee. Twaalf jaar geleden meldde ze zich als vrijwilliger aan bij Gevangenenzorg Nederland. „Ik was altijd al begaan met de randfiguren in de samenleving.” Ze kwam door de intake en ging zich bezighouden met het bezoeken van gedetineerden en familieleden van gevangenen. Daarnaast geeft ze presentaties op scholen. „Ik ben ook betrokken bij de chatdienst. ’s Middags en ’s avonds kunnen familieleden van gevangenen en tbs-patiënten die gebruik mogen maken van internet, met ons chatten. Om hun hart te luchten. We worden ook benaderd door studenten die informatie willen hebben.”
Tot 2006 was ze nooit in aanraking geweest met gedetineerden. „Ik had wel het idee dat het een groep is waar veel eenzaamheid heerst. Dat bleek te kloppen. Bij familie is er vaak heel veel schaamte als de partner of een kind vastzit.” De familiezorg is voor de vrijwilligster een belangrijk onderdeel van het werk van Gevangenenzorg Nederland. „Een detentie heeft ook voor familieleden grote gevolgen. Die worden eigenlijk meegestraft. Met een gevoel van ontreddering blijven ze achter. Als de partner vastzit, komt er veel spanning op het huwelijk of de relatie te staan.”
Bij een detentie of naderende detentie kunnen familieleden contact opnemen met de stichting in Zoetermeer. Wanneer ze er prijs op stellen, krijgen ze vanaf dat moment regelmatig een vrijwilliger op bezoek. „Het belangrijkste is dat zij hun verhaal kwijt kunnen aan iemand die onbevooroordeeld luistert. Naar wat hen bezighoudt: hun vragen, hun strijd, hun praktische zorgen. Door detentie van de kostwinner ontstaan er nogal eens financiële problemen. Ik ben er voor deze mensen, ongeacht hun achtergrond of het delict dat is gepleegd. Als het een gezin betreft besteed ik ook aandacht aan de kinderen. Dat vraagt om fijngevoeligheid. Wat vertel je wel, wat niet? En hoe bereid je hen voor op een eventueel bezoek aan de gevangenis? Het komt voor dat ze niet eens weten dat papa gevangenzit.”
Zo nu en dan gaat de vrijwilligster mee naar een rechtszitting. „Zo’n zitting is voor de familie heel heftig, omdat elk detail van het delict ter sprake komt. Soms komen er zaken naar voren die tot dan onbekend waren, waardoor de problemen nog groter worden. Als ik een familie bezoek, ga ik niet op bezoek bij het familielid dat in detentie zit. Zo blijf ik onpartijdig en gaat er geen informatie van de ene partij naar de andere. Kortom, als vrijwilligers van familiezorg zijn wij er voor de achterblijvers. Die bezoeken we eens in de twee à drie weken om hen met raad en daad bij te staan in de branding van hun leven. Tegen de reformatorische achterban zeg ik altijd: Laten wij vooral niet oordelen, maar biddend om deze mensen heen staan!”