„Dienen betekent ook dwarsligger zijn”
Een ontmoeting van mens tot mens. Die maakt het contact met daklozen, verslaafden en prostituees waardevol. „Je mag niet alleen zelf dienen, maar de doelgroep dient ook jou”, zei veldwerker Riët Blok van stichting Ontmoeting vrijdag op een jubileumcongres van de organisatie.
Dienen was het centrale thema op het congres in Ede waarmee stichting Ontmoeting, die vastgelopen mensen ondersteunt, haar 30-jarig bestaan vierde. Directeur Ed van Hell schreef er een boek over: ”Dienen in Bijbels licht”. Hij kreeg een exemplaar overhandigd van hoofdredacteur Wim Kranendonk van De Banier. Het boek belicht onder meer het dienen van de Heere, jezelf, de naaste, de samenleving en de kerk.
Enkele personen die het boek al hadden gelezen, gaven een korte reactie. „Toen ik bij stichting Ontmoeting kwam, heb ik een nieuwe familie gekregen”, zei cliënt Ramiro. „Als ik in de Thuishaven kom voor een gesprek, voelt dat als een thuis.” Hij sprak de wens uit dat naastenliefde in het werk van Ontmoeting centraal blijft staan.
Ds. F. van Binsbergen, hersteld hervormd predikant in Schoonrewoerd, stond stil bij het hoofdstuk ”Dienen van de kerk”. Hij noemde het „een verademing” dat Van Hell van dienen „geen drammen, laat staan draven” maakt. Het trof hem dat de auteur ook wijst op de gemeenschap aan het lijden van Christus. „Dat vraagt niet om mannetjesputters, maar om Meesterimitators. Dat we onze grote Meester metterdaad mogen volgen.”
Dienen in navolging betekent, zei ds. Van Binsbergen, ook „dwarsligger zijn, zodat je een spoor vormt naar de Heere Jezus Christus.” Hij wees erop dat het grootste ego en de meest verslaafde zo ook bij Hem kan uitkomen. De predikant verwees naar prof. A. van de Beek, die stelt dat de kerk er allereerst is voor Christus, en niet voor de wereld. „Dit boekje laat zien: de kerk is er wel degelijk ook voor de wereld.”
Ds. Paul Visser, pionier-predikant van de protestantse Noorderkerk in Amsterdam, trok in een lezing Bijbelse lijnen over dienen. Hij benadrukte dat God, met innerlijke ontferming bewogen, mensen opzoekt.
Als voorbeeld noemde hij de Heere Jezus, Die omging met hoeren en tollenaren. „In Amsterdam hebben we ze allebei.” De predikant ziet de tollenaar terug in mannen in grachtenpanden, „met dure kostuums en een hippe manier van leven.”
Hij trok lessen uit de ontmoeting van de Heere Jezus met de Samaritaanse vrouw. „Ze werd door iedereen ontweken en ze ontweek iedereen. En Jezus zag haar aan.” Ds. Visser wees erop dat Hij begon haar te waarderen. „Hij ziet haar als mens, uit wier hand Hij water wil ontvangen, door wie Hij gediend wil worden. Hij ziet haar, zoekt haar, en uiteindelijk komt Hij bij de bodem van haar leven, de diepte van haar pijn.”
De predikant wees op de taak van de kerk in deze wereld. „U denkt toch niet dat we er als gemeente zijn om alleen maar Bijbelkringen te houden? We zijn er ook om te bidden, voor onszelf en voor de wereld, en om het goede te doen onder de mensen.”
Angst of schroom
Vanuit de zaal werd opgemerkt dat mensen nogal eens angst of schroom kennen „om een stap te zetten naar die ongelovige buurman.” „Begin maar te bidden voor mensen die je niet durft aan te spreken”, adviseerde ds. Visser. „En dan zul je zien dat Hij Zijn kracht gaat volbrengen in jouw zwakheid.” Ook zei hij dat we niet geroepen worden iets te doen wat onmogelijk is, maar „om te blijven in Hem en vrucht te dragen.”
Enkele cliënten van Ontmoeting toonden hun talenten op het gebied van zang en schilderkunst. „Mijn droom, die komt maar niet uit”, zong Bas, begeleid door een pianist. „Wachten op een nieuwe morgen, een dag zonder zorgen, zonder pijn.” In een ander lied getuigde hij van zijn vertrouwen op God. „Al wij moeten is dienen, met hart, ja en ziel. Hij is de Heer der heren, Hij, Koning der koningen. Hij is over land en zee. Hij betekent alles voor mij.”