Buitenland

Lara Alqasem mag Israël toch binnen

Israël moet de Amerikaanse studente Lara Alqasem toch binnenlaten, ook al lijkt ze de Joodse staat niet goed gezind. Dat heeft de rechter deze week bepaald. De Israëlische regering is ”not amused”.

Alfred Muller
20 October 2018 08:51Gewijzigd op 16 November 2020 14:24
Alqasem. beeld EPA, Abir Sultan
Alqasem. beeld EPA, Abir Sultan

Geen studente in Israël is zo bekend als de 22-jarige Lara Alqasem. De Amerikaanse wilde aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem de studie mensenrechten gaan volgen, maar ze mocht het land niet in. Ze wilde ook niet terug naar de Verenigde Staten. Alle ingrediënten voor een grote rel waren aanwezig.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken beweerde dat ze betrokken is bij BDS, wat staat voor boycot, desinvestering en sancties. En dat allemaal vanwege de politiek die Israël voert tegen de Palestijnen. Sancties kunnen zich richten tegen bedrijven of personen die zich aan de andere kant van de grens van vóór 1967 bevinden of waar dan ook in Israël.

BDS heeft weinig invloed op de Israëlische economie. De economie bloeit, de werkloosheid is laag, landen beginnen diplomatieke relaties met Israël en multinationals willen in dat land investeren. Alsof het om een groot gevaar gaat, heeft de Knesset in 2011 een antiboycotwet uitgevaardigd. Die wet bepaalt dat een schadeclaim kan worden ingediend tegen wie oproept tot een boycot.

Alqasem werd echter tegengehouden op grond van een amendement op de Wet van Binnenkomst uit 2017. Daarin wordt gesteld dat iemand die oproept tot een boycot geen visum kan krijgen. De studente heeft namelijk een groepje van acht studenten geleid dat actie voerde tegen het Israëlische Sabra hummus, producent van een smakelijk goedje gemaakt van kikkererwten. Ze gaf toe dat ze tot april 2017 actief was voor de BDS-beweging. Ze heeft ook gezegd de beweging inmiddels te hebben verlaten en dat ze aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem mensenrechten wil gaan studeren. Daarmee liet ze zien Israël niet meer te willen uitsluiten. Daarop gaf het Israëlische consulaat in Miami haar een visum. Maar toen ze uit het vliegtuig was gestapt, ging de tocht niet naar Jeruzalem, maar naar het onderkomen voor mensen die het land niet in mogen. Ze besloot daarop een rechtszaak te beginnen.

Het Hooggerechtshof zei donderdag dat haar acties onvoldoende grimmig waren om haar tegen te houden. De regering wekte verder de indruk dat ze het land niet in mocht vanwege haar politieke opvattingen. „Als dat inderdaad zo is, dan is dat een gevaarlijke stap die kan leiden tot het ineenstorten van de pilaren waarop de democratie is gebouwd”, zei rechter Anat Baron in het blad Haaretz. Het hof bevestigde dat de staat het recht heeft BDS-activisten tegen te houden.

Tegen BDS zijn inderdaad veel argumenten in te brengen. Bijvoorbeeld: waarom geen maatregelen tegen andere landen die territoriale conflicten hebben of land bezet houden? Of: waarom alleen de schuld bij Israël leggen? Hebben de Palestijnen ook niet hun bijdrage geleverd aan het laten voortduren van het conflict door vredesvoorstellen af te wijzen of terreur niet serieus te bestrijden? En waarom maatregelen tegen bedrijven op de Westoever als de grenzen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit niet definitief zijn vastgesteld?

Het verhaal van Lara bewijst weer eens dat een akkoord tussen Israël en Palestina gewenst is. Niet om BDS-activisten tegemoet te komen, wel omdat beide partijen er beter van worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer