Slachtoffer en dader in gesprek achter de tralies
Een belangrijk aspect in het werk van Gevangenenzorg Nederland is het confronteren van gedetineerden met de gevolgen van hun gedrag. Sinds 2013 is Thea de Jong verantwoordelijk voor het herstelrechtprogramma. „Strafrecht is gericht op het gepleegde delict, de wet die is overtreden, wie de overtreding heeft begaan en welke straf daarbij hoort. Herstelrecht houdt zich bezig met de aangerichte schade, zij die daaronder te lijden hebben gehad of nog lijden en de vraag hoe herstel kan worden gerealiseerd.”
Het programma krijgt gestalte in de SOS Cursus, waarvoor gevangenen zich vrijwillig kunnen opgeven. De acht bijeenkomsten worden geleid door professionals en vrijwilligers. „Ze gaan met de deelnemers in gesprek over thema’s zoals verantwoordelijkheid en vergeving. Er worden ook films vertoond van daders en slachtoffers die hun verhaal vertellen. Een meisje dat in een supermarkt is overvallen, maakt duidelijk dat die overval niet alleen op haar grote impact had, maar ook op haar collega’s, het gezin waartoe ze behoort, haar vrienden… Vervolgens maken de deelnemers een zogeheten daad van herstel, variërend van een brief aan hun ouders tot een schilderij. Soms stelt iemand een brief voor het slachtoffer van zijn misdrijf op.”
Halverwege de cursus komt een slachtoffer of nabestaande zijn of haar verhaal vertellen. „Dat is nooit een slachtoffer van een van de deelnemers. Bij eigen slachtoffers hebben ze eerder de neiging om hun delict te vergoelijken. Als ze de persoon niet kennen, staan ze veel meer open voor diens verhaal. Het is vrijwel altijd de meest emotionele bijeenkomst.” Voor de slotbijeenkomst mogen de deelnemers gasten uitnodigen, mensen van buiten de poort die op hun bezoeklijst staan. „Ze leggen voor het publiek uit wat ze in de cursus hebben geleerd en gedaan en presenteren hun daad van herstel.”
Intussen draait de SOS Cursus in een tiental penitentiaire inrichtingen. Als gedetineerden de groepscursus niet kunnen of mogen volgen, wordt SOS individueel aangeboden door een van de tachtig vrijwilligers. Het merendeel was al betrokken bij het bezoekwerk van Gevangenenzorg Nederland en schoof door naar het herstelrechtprogramma. „Belangrijk is dat ze gevoel hebben voor groepswerk en bestand zijn tegen de dynamiek daarvan. Daarnaast moet je het leuk vinden om thematisch te werken.”
Slechts een beperkt aantal slachtoffers is bereid om medewerking te verlenen aan het herstelrechtprogramma. „Dat is niet alleen jammer voor ons, maar ook voor hen. We horen regelmatig van slachtoffers en nabestaanden hoe helend het is om hun verhaal van a tot z te kunnen vertellen en iets positiefs te doen met het leed dat hun is aangedaan.”
Voor de deelnemers is de bijeenkomst vaak een kantelpunt in de cursus. „In plaats van het abstracte slachtoffer waarover ze bagatelliserend kunnen spreken, staat ineens iemand van vlees en bloed voor hen. We kregen hier een pakketbezorger aan de deur die tien jaar eerder de SOS Cursus had gedaan. Hij vertelde dat het verhaal van het slachtoffer ervoor had gezorgd dat hij daarna nooit meer een delict had gepleegd. Dat zijn toch mooie dingen.”