De laatste Drees die woonde op Beeklaan 502 was Jan Drees. Deze zoon van de SDAP-voorman overleed vorige week. Diens vader bewoonde het pand vanaf 1945 tot zijn dood in mei 1988. Het huis staat vol met oude meubelen en ademt volgens Kool helemaal de tijd van Drees-senior.

Het huis heeft een rijke historie. Zo ontving Willem Drees er ooit de ambassadeur van de Verenigde Staten voor een gesprek over het toekennen van Marshallhulp aan Nederland. „Toen die man zag hoe sober Drees leefde, wist hij dat het met Nederland wel goed zou komen”, aldus Kool.

Willem Drees was sinds 1904 actief in de SDAP, de voorloper van de PvdA. Van 1907 tot 1919 werkte hij ook als stenograaf bij de Staten-Generaal. Hij bekleedde functies in de gemeenteraad van Den Haag, de Provinciale Staten van Zuid-Holland en de Tweede Kamer (vanaf 1933).

Drees zat tijdens de bezetting in de Tweede Wereldoorlog in het verzet en werd als gijzelaar vastgehouden in kamp Buchenwald in Duitsland. Na de oorlog formeerde hij samen met partijgenoot Schermerhorn het zogeheten kabinet van herstel en vernieuwing. Als bedenker van de Noodwet Ouderdomsvoorziening, later omgebouwd tot AOW, werd hij zeer populair en ontstond de uitdrukking ”Vadertje Drees”. Van 1948 tot en met 1958 was hij premier van vier kabinetten. Drees geldt als de grondlegger van de Nederlandse welvaartstaat.

Kool heeft deze week gesproken met de erven-Drees over zijn plan voor een herdenkingshuis. De nabestaanden staan volgens Kool „niet afwijzend” tegenover zijn initiatief.

Binnen een halfjaar zou de woning kunnen functioneren als een bescheiden Drees-museum. Het idee moet volgens Kool niet leiden tot een grote toeristische attractie. „Daaraan heeft de familie geen behoefte. Dit huis en alles wat erin staat, moet bewaard worden voor het nageslacht. Archiefmateriaal zou er kunnen worden tentoongesteld en er zou een studiecentrum kunnen worden ingericht.”

Het Rijk en de gemeente Den Haag moeten volgens Kool geld beschikbaar stellen voor het aankopen en exploitabel maken van het huis. De PvdA’er wil ook gesprekken aangaan met onder andere de Stichting Willem Dreeslezing over de invulling van het project.