Italiaanse regering ongekend populair
De Italiaanse regering investeert in subsidies aan gepensioneerden en werklozen. Het is echter twijfelachtig of dat de remedie is om de economie duurzaam uit het slop te halen. Maar de regering vaart wel bij de maatregelen: ze is ongekend populair.
De populistische regering-Conte deed haar naam afgelopen donderdagavond eer aan. Nauwelijks was het kabinetsberaad in Palazzo Chigi, het Italiaanse Catshuis, het erover eens om het begrotingstekort tot 2,4 procent van het bruto binnenlands product te laten oplopen of de ministers van de Vijfsterrenbeweging begaven zich naar het balkon.
Op het plein beneden stonden aanhangers van deze politieke partij met vlaggen te zwaaien. Luigi Di Maio, vicepremier en minister van Werkgelegenheid en Sociale Zaken, en zijn collega’s werden hartstochtelijk toegejuicht terwijl ze het V-teken maakten. „We hebben de armoede afgeschaft”, zei Di Maio even later.
De misère in Italië valt over het geheel genomen eigenlijk wel mee. Ondanks het feit dat de Italiaanse economie al decennialang kwakkelt, gaat het veel Italiaanse families uitstekend. Als je al het banktegoed, huizenbezit en andere bezittingen bij elkaar optelt, is de gemiddelde Italiaanse familie zelfs de rijkste van Europa. Maar tegelijk leven 5 miljoen Italianen onder de armoedegrens, zo maakte de Centrale Bank in september bekend. Een belangrijke kanttekening daarbij is wel dat er vooral in Zuid-Italië ook een omvangrijke informele economie bestaat, die niet in de boeken voorkomt.
Het is vooral het niet-productieve deel van de bevolking dat door het pakket maatregelen verder wordt geholpen. De regeringsbesluiten komen grotendeels overeen met het partijprogramma van de Vijfsterrenbeweging, zoals het vervroegen van de pensioengerechtigde leeftijd en invoering van een basisinkomen. Een basisinkomen wordt aan iedereen uitgekeerd, ongeacht de persoonlijke situatie. Het zou in principe alle sociale toelagen overbodig maken.
Of dit alles de economie er bovenop helpt is maar de vraag, maar niemand kan de Vijfsterrenbeweging ervan beschuldigen haar verkiezingsprogramma niet te hebben uitgevoerd. En dat werpt zijn vruchten af. De regering wordt met de maand populairder, en ook Di Maio krijgt steeds meer gewicht. Moest hij het de eerste maanden afleggen tegen zijn Legacollega Matteo Salvini, die juist de speerpunten van zíjn partij (stop op immigratie) in praktijk bracht, nu is het de beurt aan de 32-jarige Di Maio, een gesjeesde student die steward in een stadion en webmaster is geweest. Di Maio en Salvini komen in opiniepeilingen naar voren als de populairste politici van het land. Zouden er nu landelijke verkiezingen worden gehouden, dan krijgen de twee regeringspartijen meer dan 61 procent van de stemmen achter zich: ruim 10 procent meer dan bij de verkiezingen in maart.
Het basisinkomen is vooral in het zuiden erg gewild. Niet voor niets is de Vijfsterrenbeweging daar zeer populair. In Campania, het gewest met hoofdstad Napels waar officieel ruim 50 procent van de jongeren werkloos is, kreeg de partij bijna de helft van de stemmen. Volgens de regering versterkt het basisinkomen de koopkracht, en daarmee de economie. Daarover is niet iedereen het echter eens. Dagblad Corriere della Sera stelde dat belastingverlagingen de enige manier is om de economische groei weer te stimuleren. „Om nog maar te zwijgen over het feit dat hogere overheidsuitgaven vroeg of laat zullen leiden tot belastingverhogingen voor de werkenden.”
Het verlagen van de pensioengerechtigde leeftijd is volgens Corriere della Sera absurd: „We leven nota bene in een land waar de levensverwachting gemiddeld bijna 83 jaar is en waar de deelname van jongeren aan het arbeidsproces tot de laagste van de OESO-landen (samenwerkingsverband van 36 landen, EK) behoort.”