Op een refoschool getreiterd om je schoenen
Een jongen die wordt bespot om zijn schoenen. Een meisje dat het ongefundeerde verwijt krijgt een naaktfoto van zichzelf te hebben rondgestuurd. Simon Maljaars, vertrouwenspersoon op het Calvijn College, komt akelige vormen van pesten tegen.
Of Maljaars vanbinnen weleens woedend wordt als hij bijvoorbeeld hoort dat een meisje wordt getreiterd om haar uiterlijk? „Woedend vind ik een groot woord”, reageert Maljaars (38), die brugklassers in de Goese locaties van het reformatorische Calvijn College voorlicht over pesten. „Maar ik voel zeker verontwaardiging. Als ik hoor dat tegen er een jongen is gezegd: „Als je zulke schoenen draagt, verdien je het om gepest te worden.” Dan schiet ik uit mijn slof en pak ik dat soort akelige ideeën stevig aan.”
Hoogmoed
Pesten heeft alles te maken met hoogmoed, benadrukt Maljaars in deze Week tegen Pesten. De vertrouwenspersoon, vmbo-docent techniek en dienstverlening & producten, houdt leerlingen Bijbelse noties voor. „De Bijbel geeft duidelijk aan dat we onze naaste moeten liefhebben als onszelf. Die naaste is niet alleen maar die arme man ergens in Afrika, maar ook je klasgenoot. We dienen op een gelijkwaardige manier met elkaar om te gaan. Pesters voelen zich daarentegen superieur. Alsof iedereen moet denken zoals zij.”
In zijn algemeenheid verandert pestgedrag naarmate de kinderen langer op school zitten, stelt Maljaars. „Bij brugklassers zie je vaak haantjesgedrag. De kinderen willen hun positie bepalen. Ten koste van een ander. Dat gaat vaak gepaard met het klassieke duw- en trekwerk. Elkaar uitschelden, aan elkaars spullen zitten. In latere jaren wordt het pesten gemener. Scholieren worden genegeerd. Als er groepjes worden gemaakt om bijvoorbeeld schoolopdrachten uit te voeren, blijft één specifiek kind altijd over.”
Fijngevoeligheid
Docenten dienen treiterijen in de klas stevig aan te pakken, benadrukt Maljaars. „Gooi de zaken open, maak ze bespreekbaar. Stel jongeren de vraag hoe het kan dat dat ene meisje altijd in haar eentje ergens in een hoek van het schoolplein staat.” Als Maljaars een concreet geval van pesten met een klas bespreekt, doet hij dat bij voorkeur in het bijzijn van het gepeste kind. „Maar die moet dat wel zelf willen. Van een docent wordt dan fijngevoeligheid gevraagd.”
Maljaars aarzelt niet om pesters ter verantwoording te roepen. „Eens ging op school het verhaal rond dat een meisje naaktfoto’s van zichzelf had verstuurd naar anderen. Zelf zei dat kind: „Het is niet waar. Ze vertellen dat verhaal om mij te pesten.” In de klas bleek niemand die foto’s gezien te hebben. Er was op dat moment geen enkel bewijs voor het verhaal. Je hoopt dan dat jongeren stoppen met het doorvertellen van dergelijke verhalen. Al zou het kunnen dat zoiets buiten de schoolmuren blijft dooretteren.”
Als de vertrouwenspersoon van het Calvijn College een klas confronteert met pestgedrag „zijn de leerlingen meestal heel stil. Voor ons als docenten is het de taak goed uit te zoeken wie die pester, wie de meeloper en wie de gepeste is. Volgens een gek psychologisch principe weet een pester doorgaans snel zijn slachtoffer te selecteren. Slachtoffers stralen vaak kwetsbaarheid en onzekerheid uit.”
Nogal eens is iemands uiterlijk of afwijkende kleding voer voor pesters. „Dat speelt zeker ook op reformatorische scholen”, beaamt Maljaars. „Simpel gezegd: in Goes kleden ze zich anders, stadser, dan in Borssele. Een jongen van het platteland werd gepest om zijn stevige wandelschoenen. Die waren kennelijk niet hip genoeg.”
De docent probeert scholieren „een bepaalde zelfverzekerdheid” bij te brengen. „Stel dat ik met een paarse stropdas en oranje schoenen voor de klas wil staan, dan is dat mijn zaak. Als ik me maar fatsoenlijk kleed. Als een meisje een rok tot over de knieën draagt en niet meegaat in de trend om zo’n dwaas kort rokje te dragen, heeft ze karakter. Dat geldt ook voor de jongen die binnen zijn rokende groepje weigert een sigaret op te steken.”
Cynisme
Leraren moeten zichzelf ook onder handen durven nemen, zegt Maljaars. „Zorg voor een veilige sfeer. Verwelkom leerlingen bij de deur. Docenten kunnen ook onbedoeld pesters zijn. Ik ging zelf een keer de mist in. Een jongen had het hoogste woord en wilde zich profileren. Ik zette hem cynisch, met een sneer, op zijn plek. Maar cynisme is een slecht wapen. We hebben het achteraf uitgepraat. Je moet als docent je fouten durven toegeven.”
Deel 2 van een tweeluik in verband met de Week tegen Pesten.