Geschiedenis

Beelden uit de oertijd van de kleurenfotografie

„Nog één wensch blijft echter te vervullen”, schreef de Utrechtse hoogleraar Pieter Harting in 1859 in een artikel over fotografie. „Namelijk dat de photographische beelden ook de natuurlijke kleuren der voorwerpen mogten bezitten.”

17 September 2018 09:51Gewijzigd op 16 November 2020 14:07
Broodhandelaren op de markt van Sarajevo in Bosnië-Herzegovina. Autochrome van Auguste Léon, 1912.  beeld Musée Albert-Kahn
Broodhandelaren op de markt van Sarajevo in Bosnië-Herzegovina. Autochrome van Auguste Léon, 1912.  beeld Musée Albert-Kahn

De fotografie had zich sinds de introductie in 1839 in sneltreinvaart ontwikkeld. Harting had het gevoel dat de uitvinding van Daguerre zijn hoogtepunt al had bereikt. Alleen jammer dat foto’s niet in kleur konden worden gemaakt.

Het zou nog wel even duren voordat de kleurenfotografie haar intrede deed. Harting maakte het in elk geval niet meer mee. Pas in 1907 ontwikkelden de Franse gebroeders Auguste en Louis Lumière een techniek waarbij er in kleur kon worden gefotografeerd: de autochrome. Met behulp van een filter van aardappelzetmeelkorrels werden beelden in kleur op glasnegatieven vastgelegd. Afdrukken konden er niet worden gemaakt, de autochrome was een soort dia waar licht doorheen moest vallen om ze te kunnen bekijken. Beroepsfotografen konden er daarom niet veel mee, de meeste autochromes werden door amateurs gemaakt.

Wereldvrede

Een grote uitzondering vormde de steenrijke Franse bankier Albert Kahn. Hij zag direct mogelijkheden om de nieuwe uitvinding in te zetten voor een hoger doel. Zijn grote ideaal was de wereldvrede te bevorderen, en daar kon de kleurenfotografie in zijn optiek uitstekend aan bijdragen. Als mensen konden kennismaken met andere culturen zou wereldwijd het besef groeien dat we met z’n allen een gemeenschappelijke werkelijkheid delen en werd het onderlinge begrip vergroot. Verbroedering zou volgen en de kans op oorlog afnemen.

Met behulp van kleurenfoto’s kon de verscheidenheid van culturen prachtig in beeld worden gebracht. En dat was precies wat Kahn ging doen. Hij stuurde vanaf 1908 verschillende fotografen letterlijk de wereld over om volkeren en culturen op de gevoelige plaat vast te leggen: van Scandinavië tot Egypte, van Bosnië-Herzegovina tot Amerika en van Noord-Afrika tot India en Mongolië. De ”pax photographica” moest een tegenwicht bieden aan de wapenwedloop die in Europa gaande was en die uiteindelijk zou leiden tot de Eerste Wereldoorlog. Het is wrang dat Kahn uiteindelijk ook de realiteit van loopgraven en kanonnen een plaats gaf in zijn project. Zijn ideaal was gesneuveld.

In totaal bracht Kahn een verzameling van zo’n 72.000 autochromes bij elkaar voor zijn ”Archief van de planeet”. Een keuze uit de collectie-Kahn is voor het eerst in Nederland te zien. In het Allard Pierson Museum in Amsterdam is tot en met 6 januari de tentoonstelling ”De wereld in kleur” ingericht met foto’s uit de oertijd van de kleurenfotografie. Overigens zijn de originele autochromes van Kahn te kwetsbaar om te exposeren; de kijker moet het doen met reproducties.

Russische rijk

Behalve het werk van Kahn zijn er ook foto’s van de Russische fotograaf Sergej Prokoedin-Gorsky te zien. Prokoedin-Gorsky had een plan dat vergelijkbaar was met dat van Kahn: hij wilde de schoonheid en veelkleurigheid van het Russische rijk encyclopedisch in beeld brengen. Hij kreeg de steun van tsaar Nicolaas II, die Rusland graag op de kaart zette met imponerende beelden van het landschap, de architectuur, kerken en kloosters, de industrie en niet te vergeten van de technische hoogstandjes van zijn tijd.

Prokoedin-Gorsky ging in 1909 aan de slag en kreeg alle medewerking die hij maar kon wensen. Zo beschikte hij over een treinwagon met donkere kamer, reisde hij met stoomschepen over rivieren en meren en trok hij zelfs met een gloednieuwe T-Ford door de Oeral naar (het huidige) Oezbekistan. De bedoeling was dat hij 10.000 foto’s zou maken, halverwege de Eerste Wereldoorlog was hij tot 2500 gekomen.

Prokoedin-Gorsky gebruikte bij het fotograferen een andere techniek dan Kahn. Voor elke foto moesten drie opnames met verschillende kleurfilters worden gemaakt. De glasnegatieven werden over elkaar gelegd en afgedrukt. Aan de randen van zijn foto’s zijn de kleuren van de filters vaak nog te zien.

Uiteraard was het met deze methode onmogelijk om snelle actiefoto’s te maken. Het fotograferen van gebouwen en natuurtaferelen ging het best. Mensen portretteren kostte beduidend meer moeite. De minste beweging zou de foto onscherp maken. Vandaar dat er wel gebruik werd gemaakt van een statief dat in de rug van de geposeerde werd geplaatst en ook het hoofd stilhield. Om die reden hebben de gefotografeerde mensen steevast een in de verte starende blik die onthecht aandoet.

Nederlanders

De tentoonstelling heeft ook een Nederlands tintje. Fotografen zoals Bernard Eilers, Leendert Blok en Jacob Olie jr. maakten autochromes, veelal van schilderachtige locaties. Ze legden een wereld vast die allang niet meer bestaat, maar dankzij de kleuren verrassend dichtbij komt.

allardpiersonmuseum.nl

Allard Pierson

De expositie ”De wereld in kleur. Kleurenfotografie voor 1918” vormt de opmaat naar het Allard Pierson: de nieuwe erfgoedinstelling waarin het Allard Pierson Museum en de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (UvA) vanaf 2019 samengaan. Het Allard Pierson is het kennisinstituut op het gebied van erfgoedcollecties van de UvA en programmeert onder meer cultuurhistorische tentoonstellingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer