Kerk & religie

Thomas E. Woods: Kerk is architect van westerse beschaving

Het is makkelijk aan te tonen wat er allemaal mis is gegaan in de kerkgeschiedenis. Daardoor zou je bijna vergeten dat de kerk de westerse beschaving diepgaand in goede zin heeft beïnvloed.

Jan-Kees Karels
12 September 2018 19:53Gewijzigd op 16 November 2020 14:05
De kathedraal van Canterbury . beeld Wikipedia, David Iliff
De kathedraal van Canterbury . beeld Wikipedia, David Iliff

Thomas E. Woods is historicus, politiek commentator en auteur van diverse bestsellers. Hij schreef twaalf boeken en is geregeld in de Amerikaanse media aanwezig om zijn mening te geven. In zijn nu in het Nederlands vertaalde boek ”De bouwmeesters van Europa” herstelt hij de reputatie van de Rooms-Katholieke Kerk door haar als belangrijkste „architect” van onze westerse cultuur aan te wijzen.

Dat is anno 2018 een ingewikkelde opgave. Weinig instituten liggen zo onder vuur als juist de Rooms-Katholieke Kerk. En niet alleen om de vele misbruikzaken die steeds weer aan het licht komen. Onlangs nog verscheen het boek ”Eeuwen van duisternis” waarin de Britse classicus Catherine Nixey de vroegchristelijke kerk veroordeelt als gewelddadig, barbaars en onverdraagzaam. Godsdienstoorlogen, inquisitie, noem maar op – het lijkt weinig moeite te kosten om de Rooms-Katholieke Kerk als een eng, machtsbelust en onfris instituut voor te stellen. De seculiere populaire mening heb je mee, en de feiten liggen –helaas– ook voor het oprapen.

In al die negativiteit is het de verdiensten van de kerk voor de beschaving eerlijk onder ogen te zien. Volgens Woods heeft geen instituut meer gedaan in de vorming van het Westen dan de 2000 jaar oude katholieke kerk.

Oasen van orde

Vertrekpunt van de Amerikaanse auteur is het huidige culturele milieu, waarin men te gemakkelijk vergeet hoeveel de beschaving te danken heeft aan de kerk. De rol die ze speelde in kunst, muziek en architectuur wordt wel erkend. Maar haar invloed reikte veel verder. Aan de orde komen de ontwikkeling van de universiteit, de wetenschap, het (internationaal) recht, de economie en de moraliteit.

Om te beginnen laat Woods zien hoe monniken een beslissende rol speelden in de redding van de beschaving. Hier ligt trouwens een interessante paradox: „Wie getuige was van het eerste begin van de katholieke monastieke traditie zou nooit hebben kunnen vermoeden dat juist de kloosters later zo’n enorme invloed op de buitenwereld zouden hebben. Dat komt echter minder als een verrassing als we denken aan de woorden van Christus Zelf: „Zoek liever eerst het koninkrijk van God, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.””

Rond het jaar 529 schrijft Benedictus van Nursia zijn beroemde regel, die in de volgende eeuwen door de meeste kloosters in het Westen zal worden geaccepteerd. De gematigdheid van die regel, de orde en de structuur ervan, leidt tot een grote verspreiding in Europa. In tegenstelling tot de Ierse kloosters, die bekendstaan vanwege hun extreme zelfverloochening, is het in de benedictijnse kloosters vanzelfsprekend dat er voor de monniken voldoende slaap en eten is.

Tijdens perioden van grote onrust vormen de benedictijnse huizen oasen van orde en vrede. Een voorbeeld is het moederhuis Monte Cassino in Italië: het wordt geplunderd door de Barbaren in 589, vernietigd door de Saracenen in 884, weggevaagd door een aardbeving in 1349, nog eens geplunderd door Franse troepen in 1799 en vernield door de bommen van de Tweede Wereldoorlog in 1944. Toch blijft de abdij bestaan, omdat monniken steeds weer terugkeerden om haar op te bouwen.

Waterkracht en klokken

Woods vraagt aandacht voor wat hij de „praktijkvaardigheden” van monniken noemt. Hij citeert experts die erop wijzen dat het herstel van de landbouw in een groot deel van Europa aan monniken te danken is. „Waar ze kwamen transformeerden ze de wildernis in gecultiveerd land. Ze begonnen met het fokken van vee, met landbouw, ze werkten met hun eigen handen, legden moerassen droog en kapten bossen. Door hen is Duitsland een vruchtbaar land geworden.” Een andere historicus noemt „elk benedictijns klooster een landbouwschool voor de hele omliggende regio.”

Cisterciënzer monniken gebruiken waterkracht om tarwe te dorsen, bloem te zeven, textiel te vollen en leer te looien. Ze staan bekend om hun vaardigheid als metaalbewerkers. Elk klooster heeft een modelwerkplaats, vaak net zo groot als de kerk. De machines worden aangedreven door waterkracht. Monniken, aldus Woods, waren „de dragers van technische vooruitgang.” Hij citeert de Franse historicus Jean Gimpel: „De Middeleeuwen introduceerden machines in Europa op een schaal die geen enkele beschaving daarvoor kende.”

De eerste mechanische klok wordt gebouwd door de latere paus Sylvester II (ca 946-1003) voor de Duitse stad Maagdenburg. In Schotland, bij Arbroath, laten monniken een drijvende klok installeren bij een bijzonder verraderlijke rots voor de kust bij Forfarshire. De deining van de golven luidt het klokje en waarschuwt de zeelieden voor dreigend gevaar.

Zonne-observatoria

Woods maakt duidelijk dat de affaire-Galilei –hij kwam door zijn wetenschappelijke werk in conflict met de kerk– niet gebruikt kan worden als steun voor de „wijdverbreide overtuiging dat de Kerk geprobeerd heeft de vooruitgang van wetenschappelijk onderzoek tegen te houden.” Integendeel, zo zegt hij, veel priesters zijn tevens wetenschapper met belangrijk wetenschappelijk werk op hun naam. Bijvoorbeeld de uit het lutheranisme afkomstige en tot priester gewijde Nicolaas Steno (1638-1686), die „het grootste deel van de principes van de moderne geologie” opschrijft. Hij wordt wel de vader van de stratigrafie (de studie van de strata of aardlagen) genoemd. Pater Giambattista Riccioli berekent als eerste de versnelling van een object in de vrije val en is een verdienstelijk astronoom. Pater Grimaldi vestigt zijn naam met de ontdekking van de zogeheten diffractie van licht.

Interessant is het feit dat een aantal kerken in Bologna, Florence, Parijs en Rome in de zeventiende en achttiende eeuw zo wordt ontworpen dat ze kunnen dienen als zonne-observatoria. Nergens ter wereld bevinden zich op dat moment nauwkeuriger instrumenten voor het bestuderen van de zon, aldus Woods. Oorspronkelijk zijn deze observatoria bedoeld om de juiste paasdatum te berekenen.

Op dezelfde manier behandelt de Amerikaanse historicus de invloed van de kerk op het gebied van het recht, de economie, de liefdadigheid en niet in de laatste plaats de moraliteit. „Veel van de meest belangrijke principes van de westerse morele traditie hebben hun oorsprong in het uitgesproken katholieke idee van de heiligheid van het menselijke leven.” De oude Rooms-Katholieke Kerk heeft morele groten in huis, mensen als Augustinus, Thomas van Aquino en Franciscus van Assisi. En we zouden er vele protestantse groten aan toe kunnen voegen, mensen die anno Domini 2018 nieuwe generaties tot lichtend voorbeeld kunnen dienen.

Dit artikel begon met het imagoprobleem dat de kerk heeft. Geen behoefte heb ik de zwarte kanten van de christelijke geschiedenis weg te poetsen of te ontkennen. Wel is, ter voorkoming van vertekening en karikaturen, een boek als ”De bouwmeesters van Europa” hard nodig: om de kerk als cultuurvormer de eer te geven die ze toekomt.

boekgegevens

De bouwmeesters van Europa. De geboorte van een beschaving uit de Katholieke Kerk, Thomas E. Woods jr.; uitg. De Blauwe Tijger, Groningen, 2018; ISBN 978 94 92161 35 2; 260 blz.; € 23,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer