Gerechtshof noemt bouw Israëlische muur illegaal
De bouw van het veiligheidshek dat Israël afscheidt van de Westelijke Jordaanoever is in strijd met het volkenrecht en daarom illegaal. Dat is het oordeel van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) dat zich vrijdag in een advies over de zaak heeft uitgesproken. Israël en de Verenigde Staten hebben afwijzend op de uitspraak gereageerd. De Palestijnen vinden dat de VN nu sancties tegen Jeruzalem moet instellen.
Israël moet de muur, daar waar die over gebied loopt dat ten oosten van de zogenoemde ”Groene lijn” loopt, afbreken en de schade die de bouw aan de Palestijnen heeft toegebracht compenseren. Als de afscheiding verder wordt gebouwd ontstaat een voldongen feit, wat volgens de rechters neerkomt op annexatie van Palestijns land. De ”Groene lijn” is de grens tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever zoals die in 1949 werd vastgelegd nadat Israël onafhankelijk was geworden.
Het hof benadrukte vrijdag dat de Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, volgens het internationaal recht nog steeds bezet gebied is. Het staat „feitelijk onder het gezag van een vijandelijk leger”, aldus het hof.
De uitspraak van de vijftien rechters, afkomstig uit verscheidene werelddelen, was overigens niet unaniem. De Amerikaan Buergenthal stemde tegen het advies. Op een van de punten van de uitspraak kreeg hij steun van de Nederlander Kooijmans. Het ging daarbij om de oproep aan andere staten Israël te dwingen zich te houden aan het internationaal recht en de Conventies van Genève.
De Verenigde Naties hadden in december aan het hof gevraagd zich over de zaak uit te spreken. Het juridisch advies dat nu op tafel ligt is niet bindend. Het ICJ adviseert de VN zich te beraden op verdere stappen om een „einde te maken aan de illegale situatie die door de bouw van de muur is ontstaan.”
Volgens Israël gaat de uitspraak volledig voorbij aan de essentie van het probleem en de reden waarom de muur in de eerste plaats werd gebouwd: de Palestijnse terreuraanslagen. Minister van Justitie Lapid verklaarde dat Israël zich niet zal houden aan de uitspraak.
President Shi van het Internationaal Gerechtshof zei vrijdag dat Israël zich niet kan beroepen op het recht op zelfverdediging. De route die de muur volgt, via bezet gebied, is volgens het hof niet noodzakelijk voor Israëls veiligheid.
Het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI) heeft „met grote teleurstelling” kennis genomen van het advies van het Internationaal Gerechtshof, aldus de organisatie in een verklaring. Met de uitspraak van vrijdag laat het hof volgens het CIDI in deze politieke kwestie „strikt legalistische opvattingen prevaleren boven de veiligheid van de Israëliërs.”
De Europese Unie riep Israël na de uitspraak op om het veiligheidshek te slechten. De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Bot, momenteel voorzitter van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken, herhaalde het standpunt van de EU dat Israël de muur moet afbreken voorzover die over Palestijns bezet gebied loopt. Premier Balkenende, dit halfjaar EU-voorzitter, wilde nog niet ingaan op de uitspraak van het hof.
De Palestijnse premier Qurei sprak vrijdag van een „historisch besluit.” Arafat zelf jubelde over een „overwinning voor het Palestijnse volk.”