Boswoning bij de binnenstad
Boris Temming (23) en Jessica Wijngaarden (22) wonen in het bos. Midden in Den Haag, maar zonder buren. „In de bronsttijd rijden mensen naar de Veluwe om herten te horen burlen. Wij hoeven alleen het raam maar open te doen.”
„Bestemming bereikt”, beweert de TomTom op de afslag van de A12. Rechts is alleen geboomte te zien. Even verder schemert er toch iets wits doorheen. De inrit bevindt zich nog weer een eind verderop.
Het pad leidt naar een bruggetje, het bruggetje naar werkschuren van Staatsbosbeheer. Daar staat de boswachterswoning, meer dan een eeuw geleden gebouwd in de stijl van een Oostenrijks chalet. „Het was een koetshuis; rond 1954 kwam er een boswachter wonen”, zegt Temming. „Staatsbosbeheer vroeg ons om dit antikraak te huren. ’s Avonds en in de weekenden moeten we ervoor zorgen dat niemand het terrein opkomt.”
Pal achter de schuren lopen edel- en damherten tussen de monumentale bomen op de Koekamp, ernaast ligt het Malieveld. Daar verzamelt zich al wat iets te vieren of te protesteren heeft. „Wat we ervan horen, hangt van de windrichting af.” Willem van Oranje bepaalde in 1576 in de Acte van Redemptie dat het gebied onbebouwd moet blijven. En dat bleef het.
Aan de overkant van de snelweg begint het Haagse Bos, met daarin Paleis Huis ten Bosch. Het gedruis van de A12 horen Temming en zijn vriendin allang niet meer. „We wonen vooral aan de achterkant.” Voornamelijk boven. „Beneden hebben we alleen de keuken en het toilet. Staatsbosbeheer heeft er een vergaderkamer, maar gebruikt die niet vaak.”
Duinwater
Boris werd in Utrecht geboren, maar groeide net als Jessica op in Houten. Zij studeert in Delft –„ik kan hier lopend naar het station”–, hij is duinwachter bij Dunea, het vroegere Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. „Bij Brakel pompen we water uit de Afgedamde Maas. Dat komt via een leiding naar de duinen en zakt daar de grond in: natuurlijke filtering. Daarna pompen we het op, ontharden we het en zuiveren we het na. In de driehoek Noordwijkerhout-Den Haag-Nieuwerkerk aan den IJssel voorzien we 1,3 miljoen mensen van drinkwater.”
Temming is met elf andere duinwachters verantwoordelijk voor Meijendel, ten noorden van Den Haag. „Excursies geven, toezicht houden, vraagbaak zijn.” Het gebied behoort tot Hollandse Duinen, „Nationaal Park in wording.” Het strekt zich uit van Hoek van Holland tot Hillegom.
Aan de voorkant van Temmings huis ligt een vijver, aan de achterkant een sloot. Eekhoorns springen rond, een bosuil zit vaak op ooghoogte voor het slaapkamerraam, „moeder vos” zoekt op de parkeerplaats naar voedsel voor de jonge vosjes. „Als het sneeuwt, zit je hier in winterwonderland.”
Voordelen te over. „We wonen rustig, maar zitten toch dicht bij de winkels en de binnenstad.” Waar je altijd wel een bekende Nederlander tegenkomt. „Minister Zijlstra kwam hier vaak op de fiets voorbij.”
Onzekerheid
Rond het huis is ruimte. „Voor een bijeenkomst of barbecue met familie of vrienden.” Ruim is het ook binnenshuis. „Best veel om schoon te maken.”
Andere nadelen? „Alleen dat we niet weten hoe lang we hier mogen wonen.” Er moet een betere verbinding tussen het Centraal Station en het Haagse Bos komen. De werkplaatsen en de dienstwoning liggen dan op de route.
Mocht het stel wegmoeten, dan gaan de trofeeën mee. „Ik verzamel geweien”, zegt Temming, en met enige moeite manoeuvreert hij twee grote exemplaren uit de huiskamerkast.
Het hertenkamp trekt volk. „Sommige mensen komen elke dag kijken en houden van elk dier bij hoe het ermee gaat.”
Serie Parkbewoners
Op bezoek bij mensen die in een nationaal park wonen. Deel 6: Hollandse Duinen.