Wat de lichaamstaal van Trump en Poetin verraadde
Topontmoetingen tussen wereldleiders zijn een merkwaardig fenomeen. Natuurlijk wordt nauwkeurig door de verzamelde wereldpers vastgelegd wat de groten der aarde te vertellen hebben. Maar minstens zo interessant is hun lichaamstaal.
De Amerikaanse president Donald Trump is wat dat betreft een dankbaar studieobject. Neem zijn optreden tijdens de ontmoeting met zijn Russische ambtgenoot, Vladimir Poetin, maandag in de Finse hoofdstad Helsinki.
Trump was er duidelijk opuit om een amicale sfeer te creëren. Hij boog zich vertrouwelijk naar Poetin over, die stokstijf in zijn stoel bleef zitten. De Amerikaanse president waagde er zelfs een knipoog aan.
En toen kwam de handdruk tussen beide leiders. Trump staat erom bekend dat hij zijn gesprekspartners graag naar zich toetrekt, om vervolgens met pompende armbewegingen zijn begroeting kracht bij te zetten.
Poetin was daar vanzelfsprekend op voorbereid. Tijdens de handdruk met zijn Amerikaanse collega klampte hij zich met zijn linkerhand angstvallig aan zijn stoel vast. Het is niet bekend of de stoelen aan de vloer waren vastgeschroefd, of dat hun gewicht zelfs voor Trump te veel van het goede was. Feit is dat Poetin niet van zijn plaats kwam en de uitgestoken armen slechts een minimale verticale beweging maakten.
Overigens is Trump zeker niet de enige Amerikaanse president bij wie tijdens een ontmoeting met Poetin de lichaamstaal boekdelen sprak. Voorganger Obama stelde zich twee jaar geleden tijdens een top met zijn Russische collega even open op als Trump. Zijn uitgestoken hand reikte vér voorbij zijn eigen lichaam. Poetin hield echter zijn arm angstvallig tegen zijn colbert geklemd.
Het uiterlijk vertoon vormde kennelijk de fysieke opmaat voor een moeilijk gesprek dat beide leiders vervolgens voerden. Daarbij stonden lastige dossiers als Syrië en Oekraïne op de agenda. Op een gegeven moment is er zichtbaar een impasse in de besprekingen. Zowel Obama als Poetin trekt een gezicht dat zoveel wil zeggen als: wat doe ik hier?
Niet alleen Poetin heeft overigens dat effect. Even terug naar begin 2010. Oud-presidenten George W. Bush en Bill Clinton bezoeken Haïti, dat door een verwoestende aardbeving was getroffen.
De voormalige wereldleiders worden op de luchthaven van Port-au-Prince door een enthousiaste menigte onthaald. Zoals het ware staatslieden betaamt schudden zij geestdriftig handen van de toegestroomde Haïtianen. In een onbewaakt ogenblik veegt Bush zijn rechterhand af aan het jasje van Clinton, die kennelijk in de veronderstelling verkeert dat hij een schouderklopje krijgt. Zo onbewaakt was dat ogenblik echter niet. Camera’s legden de scène genadeloos vast. En zoals dat gaat in dit digitale tijdperk kon de rest van de wereld binnen de kortste keren van het incident meegenieten.
Nu was de hele situatie normaal gesproken misschien nog wel enigszins vermakelijk geweest, ware het niet dat deze Haïtianen net een desastreuze ramp achter de rug hadden – met alle verwoestende gevolgen en slachtoffers van dien.
Terug naar Trump en het heden. Hij had thuis het een en ander uit te leggen na zijn ontmoeting met Poetin. Dat deed hij door te stellen dat hij zich jammerlijk versproken had – één woordje maar. Hij sprak met strak over elkaar geslagen armen. Over lichaamstaal gesproken.