Nederlandse poldermodel zou Duitsers helpen
Polderen krijgt in Nederland steeds vaker een negatieve bijklank. Jammer, want het is een mooi exportproduct dat conflictminnend Duitsland verder kan helpen. En dan gaat het zeker niet enkel om de christendemocratische ruzie over het asielbeleid.
De verkeerslichten om de hoek van mijn werkplek doen het al een paar dagen niet; ik vermoed vanwege de diverse wegwerkzaamheden in de buurt. Het is bovendien warm in Berlijn, zelfs voor een gemiddelde julidag. De door de zomerzon voorverwarmde auto’s functioneren daarbij als een soort snelkookpannen die de daardoor ernstig verhitte bestuurders aanzetten tot verkeerschaos en temperamentvolle conflicten.
Unter den Linden en zijstraat Friedrichsstrasse zijn voor mij altijd bijzonder idyllisch klinkende namen van grote historische waarde. Maar dezer dagen vinden hier verkeersveldslagen plaats die passen bij een Pruisische paradelaan die ooit voor militaire doeleinden is aangelegd. Toch vermoed ik dat het stadsbestuur zich een beetje meer Pruisische ”Ordnung” onder de burgerij wenst.
In de middagpauze loop ik even langs het gekrakeel. Je ziet rood aangelopen hoofden, zwaaiende vuisten en ik ben blij dat ik niet zo goed kan liplezen. Aan de gezichtsuitdrukkingen te zien wensen de verkeersdeelnemers elkaar weinig fraais toe vanuit hun bolides. Zolang ik me niet in het gewoel stort, is het best een vermakelijk schouwspel.
Ook Nederland blijft niet verschoond van verkeersruzies, maar ik heb het idee dat „we” iets oplossingsgerichter met dit soort disputen omgaan. De wil om er samen uit te komen, mis ik weleens in Duitsland.
Een Duitse politicus met een juridische achtergrond die Nederland nauwgezet volgt legde me eens uit: „Voor Duitsers is het erg belangrijk om aan te wijzen wie de schuldige is. Diegene moet dan maar met een oplossing komen. Nederlanders gooien het liever op een compromis en komen dan samen ergens in het midden uit.”
Hoewel de Pruisische tolerantie natuurlijk wereldberoemd is, bestaat de Nederlandse tolerantie volgens mij iets meer uit de erkenning dat je de medeburger met een ander smaakje ook nodig hebt. Het wassende water krijgt zelfs een protestant zover om samen met een katholiek een dijk te bouwen. Een gezamenlijke vijand zorgt voor het tolereren van de ander. Echt accepteren is een ander verhaal.
Ik schreef al eerder dat Duitsers een conflict niet schuwen, in tegenstelling tot Nederlanders. Een Nederlander poldert wat af in het leven, wil graag compromissen bereiken om maar van het gezeur af te zijn. We moeten het vooral leuk houden met z’n allen. Als het onverhoopt toch uitdraait op ruzie, kan dat ingrijpend zijn voor de onderlinge relatie. In Duitsland niet. Hier zie ik wel vaker een hevige uitbarsting nadat niemand water bij de wijn wilde doen. En toch blijven beide partijen na afloop vaak even goede vrienden.
Het heeft zo z’n voor- en nadelen. Met een Duitser kun je echt op het scherp van de snede debatteren, het levert een diepgang op die ik in Nederland weleens mis omdat het daar per se gezellig moet blijven. Tegelijk kan het principieel op je strepen blijven staan ook verzanden in zinloze koppigheid die niemand iets brengt.
Ik leg de kwestie mijn Duitse buurvrouw voor. Ze woonde een aantal jaren in Nederland. „Een beetje meer Nederlands aanpassingsvermogen zou Duitsland erg goeddoen.”