Syriërs krijgen humanitaire hulp aan de grens met Israël
Aan de grens met Israël op de Golan zijn de laatste dagen duizenden Syrische vluchtelingen neergestreken. De tentzeilen zijn donker olijfgroen, rood of wit. Sommige tenten zijn onder bomen gezet, andere naast huizen of in het open veld.
Op 19 juni begon het Syrische offensief tegen de rebellen in de provincie Daraa in Zuidwest-Syrië, die grenst aan Israël en Jordanië. Syrische bronnen zeggen dat de legers van Iran, Hezbollah en Rusland de Syriërs helpen. Meer dan 300.000 burgers zijn hun huizen ontvlucht.
Vrijdag hebben de rebellen rondom de stad Daraa zich overgegeven, maar in andere gedeelten van het zuidwesten van Syrië blijft verzet bestaan. Dat geldt ook voor de provincie Quneitra. De verwachting is dat het Syrische leger zich in de komende weken op deze verzetshaarden in de buurt van Israël zal richten.
Maar aan de grens met Israël verwachten de vluchtelingen geen last te hebben van de Syrische en Russische bommen. Dit is namelijk een gedemilitariseerde zone – en Israël eist dat Syrië de afspraken die in 1974 zijn gemaakt, nakomt. Hier mag het Syrische leger niet komen.
De Israëlische luitenant-kolonel dr. Tomer Koller vertelt op een winderige en stoffige heuvel die uitzicht biedt op de Syrische kant van de Golan dat er in de afgelopen dagen 10.000 tot 15.000 vluchtelingen aan de grens met Israël zijn neergestreken. Israël levert de burgers goederen, maar houdt de grens op slot. Alleen wie medische hulp nodig heeft, kan tijdelijk binnenkomen.
Marco Moreno weet daar alles van. Hij is reservist met de rang van luitenant-kolonel in het Israëlische leger en werkte bij de militaire inlichtingen. Hij vertelt in Alonei Habashan, een kibboets op de Golan aan de grens met Syrië, dat toen de burgeroorlog in 2011 begon, Israëliërs beseften dat terreurgroepen zich zouden vestigen aan de andere kant van de grens. Wat zou er gebeuren als een terreurgroep zoals IS Alonei Habashan zou aanvallen en baby’s zou doden, was de prangende vraag.
Hij werd bij een vergadering van het leger geroepen als specialist van de Arabische wereld. Hij zei dat Israël de burgers aan de andere kant van de grens een deal zou moeten aanbieden. Zij zouden moeten proberen terroristen tegen te houden, en Israël zou hun humanitaire hulp geven.
„Het kostte meer moeite Israëlische militaire leiders te overtuigen dan de Syriërs zelf”, zegt hij. „Het leger is het niet gewend out of the box te denken als het om veiligheid gaat. Zij vinden ook dat een goed leger geen liefdadigheidsinstelling is.”
Het leger legde echter contact met Syrische burgers aan de andere kant. Ze gaven te kennen dat ze voedsel, medicijnen en medische hulp nodig hadden. Zo kwam het project Good Neighbors op gang, waaraan hij leidinggaf. Eerst moeizaam vanwege het wantrouwen, daarna werden de activiteiten uitgebreid.
„Aan de andere kant van de grens wonen een half miljoen mensen”, zegt hij. „De kinderen gaan niet naar school. Er is daar geen leidingwater en geen elektriciteit. Er is een humanitaire crisis. Het leger betaalde alles uit eigen kas.”
Gewonden werden na een veiligheidscontrole binnengelaten. „We besloten de Syriërs te behandelen als de Israëliërs”, zegt hij. „De Syriërs waren verbaasd. Ze gingen naar een ziekenhuis en zagen de uithangborden in het Arabisch. Wij zeiden: Er wonen 1 miljoen Arabieren hier.”
Als Assads leger de overzijde van de grens straks weer onder controle heeft, kan Israël de hulp weer stopzetten. Maar Moreno verwacht dat het slechts een paar weken zal duren voordat de burgers opnieuw voor hulp aankloppen, omdat Assads leger niet in staat is voor de bevolking te zorgen.
De regering besloot geen vluchtelingen binnen te laten. Moreno is het daarmee eens. Ook niet een beperkt aantal, bijvoorbeeld 10.000. „Het zal niet bij 10.000 eindigen”, zegt hij. „Als je de grens opendoet, dan doe je hem open. Als nummer 10.001 een kind is, laat je het dan niet binnen? Israël is een klein land.”
Aan de andere zijde van grens bevindt zich de 50-jarige Abu al-Bara’a, die behoort tot de Syrische oppositie en daarom zijn baan als leraar verloor. Hij praat met ons journalisten, die zich een paar kilometer verderop aan de andere kant van de grens bevinden. Zijn stem klinkt luid en helder door de mobiele telefoon.
Werkelijke vijand
Volgens hem zijn 300.000 vluchtelingen bereid naar Israël te komen als Israël de grens opent en hun volledige vluchtelingenhulp geeft. „De Syriërs weten nu wie de werkelijke vijand is. Dat zijn het Syrische regime, Hezbollah en Iran. Wij Syriërs in Zuid-Syrië danken Israël voor alle hulp en steun die het gegeven heeft, vooral op medisch gebied.”
Liever nog ziet hij dat Israël en Jordanië veilige zones inrichten aan de andere kant van hun grenzen en de vluchtelingen voorzien van alles wat ze nodig hebben.
De 29-jarige Mohammad Hariri arriveerde op 18 juni in het grensgebied. „Het is heel moeilijk hier”, zegt hij. „Vooral voor kinderen en vrouwen. We hebben hier veel zwangere vrouwen. Het grootste probleem is momenteel het gebrek aan tenten en toiletten.”