Hulpverlening VN in zuiden Syrië gestaakt
De Verenigde Naties stoppen voorlopig met het leveren van hulpgoederen in het zuiden van Syrië vanuit buurland Jordanië. Door de hevige strijd in het gebied is dat momenteel te riskant. De verbindingsweg over de grens is gesloten. Dat zei Syrië-coördinator Jan Egeland donderdag. Er is geen enkele garantie dat zijn konvooien geen gevaar lopen in het oorlogsgeweld.
Hulporganisaties hebben volgens Egeland in de regio rond de stad Daraa wel voorraden aangelegd. Ook humanitair werk is echter op te veel plekken onmogelijk geworden. Geschat wordt dat 50.000 mensen op de vlucht zijn geslagen. Volgens lokale autoriteiten zijn het er nog 20.000 meer. Egeland acht dat goed mogelijk, gezien de heftigheid van de gevechten, die van „dorp tot dorp” en van „stad tot stad” gaan.
Daraa is een van de weinige bolwerken waar opstandelingen die af willen van president Bashar al-Assad in sommige wijken nog de dienst uitmaken. Gevreesd wordt dat de stad hetzelfde lot wacht als onder meer Oost-Aleppo en Oost-Ghouta, die in puin zijn gelegd. Donderdag zijn tientallen zware luchtaanvallen gemeld, die ’s nachts al begonnen.
Volgens het Syrisch Observatorium voor Mensenrechten zijn door die bombardementen zeker 22 burgers om het leven gekomen. Zeventien van hen, onder wie vijf kinderen, zaten in het oord Al-Musaifra nabij Daraa in een schuilkelder die een voltreffer kreeg. Het Observatorium zegt dat Russische gevechtsvliegtuigen deze aanval uitvoerden. VN-afgezant Staffan de Mistura waarschuwde voor een nieuwe humanitaire tragedie.