Immigranten dringen aan de poorten van VS voor een beter leven
Wat doe je als je in een krottenwijk in Honduras woont? Als je geen werk hebt in Mexico? Of als je net een jarenlange burgeroorlog in Colombia achter de rug hebt?
Dan wil je maar één ding: een beter leven. Dat is in veel Latijns-Amerikaanse landen niet voor iedereen weggelegd. Zeker niet als je de pech hebt om aan de onderkant van de samenleving ter wereld te komen.
En dus trekken mensen massaal weg. Zij volgen de magische roep van het noorden. Want zelfs op duizenden kilometers afstand lokt een nieuw –en hopelijk welvarender– leven. De aantrekkingskracht van de Verenigde Staten is enorm.
En dat is ook logisch. In deze smeltkroes is bijna per definitie een beter bestaan verzekerd. Zeker vergeleken met het huidige leven van veel immigranten.
Ze hebben echter buiten de Amerikaanse president Trump gerekend. Die wil de eindeloze stroom illegale immigranten koste wat kost aan banden leggen. Door het bouwen van een muur tussen de VS en Mexico en strenge controles in het uitgestrekte grensgebied.
Toch heeft ook Trump daarbij niet de vrije hand. Onder druk van de politiek besloot hij deze week dat kinderen van illegalen aan de grens niet langer van hun ouders worden gescheiden. Zelfs zijn vrouw Melania bemoeide zich met het debat. Het gehuil van kinderen die in den vreemde hun moeder gedwongen kwijtraken, komt immers hard aan.