S. heeft tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak voor de rechtbank in Rotterdam volgehouden dat hij ’s avonds in slaap is gevallen op de bank, ’s ochtends wakker schrok en Diego dood op het ouderlijk bed vond. Hij had er geen verklaring voor dat zijn telefoon en die van Diego de hele nacht actief zijn geweest. Bovendien had S. cocaïne gebruikt, waarvan hij volgens getuigen altijd klaarwakker bleef.

De officier noemde het niet aannemelijk dat een ander die nacht de woning is binnengekomen, de telefoons heeft gebruikt en Diego heeft vermoord. Het lichaam van de jongen was verplaatst, wat enkele uren na zijn dood moet zijn gebeurd.

Volgens S. was hij van plan de dag erop met Diego naar Spanje te vertrekken, zonder medeweten van de moeder. Hij had die reis echter op geen enkele manier voorbereid.

S. heeft volgens de officier de dood van de jongen gepland, zoals onder meer zou blijken uit de zoektocht op internet naar het sterk kalmerende middel dat in het bloed van Diego is aangetroffen. Daarnaast zou S. afscheid hebben genomen van mensen alsof hij heel lang niet zou terugkomen. Zijn ouders ontvingen de dag na het drama een brief van S., waarin hij schreef „Diego wilde per se mee, het is beter zo”. De officier ziet aanwijzingen dat S. ook zelfmoord wilde plegen.

De advocate van S. vroeg om vrijspraak, omdat er volgens haar onvoldoende bewijs is voor zijn betrokkenheid bij de dood van Diego. Ze sprak over tunnelvisie in het moordonderzoek en onbetrouwbare getuigen.

De uitspraak is op donderdag 12 juli.