Garrudo is huismeester van een woonblok in Alcalà de Henares ten oosten van Madrid. Hij ontdekte op 11 maart de gestolen bestelwagen die de daders van de aanslagen hadden gebruikt. De politie vond in het voertuig ontstekingen en een bandje met Koran–teksten. Door de aanslagen kwamen 191 mensen om het leven.

Voor de parlementaire commissie onder leiding van Paulino Rivero zei Garrudo dat de politie de ontstekingen en het bandje in de ochtenduren in Alcalà de Henares vond. Volgens verklaringen van de politie en Acebes gebeurde dat enkele uren later.

De eerste reeks getuigenissen voor de parlementaire commissie hebben dinsdag, woensdag en donderdag plaats. In die eerste ronde komen onder anderen politiefunctionarissen en een directeur van het forensisch instituut dat sectie op de slachtoffers verrichtte aan bod.

De commissie bestaat uit zestien parlementariërs. De regerende socialistische PSOE en de oppositionele Volkspartij (PP) zijn met elk vijf leden het best vertegenwoordigd. Het onderzoek moet opheldering geven over wat precies gebeurde in de dagen na de aanslagen. Ook dient de commissie uit te zoeken welke gevolgen de terreuracties hadden voor de verkiezingen van 14 maart. De centrumrechtse Volkspartij van de toenmalige premier Aznar leed in die stembusgang een verrassende nederlaag tegen zijn in april aangetreden opvolger José Luís Rodríguez Zapatero.

Direct na de aanslagen schoof de regering–Aznar de schuld in de schoenen van de Baskische terreurbeweging ETA. Zij hield dat enkele dagen vol, ook al werd steeds duidelijker dat militante moslims met banden met het terreurnetwerk al–Qaeda achter de aanslagen zaten.