De twee meisjes, Julie en Jeanne-Marie, respectievelijk 14 en 11 jaar oud, zijn allebei omgebracht met messteken in het onderlijf. Hun lichamen zijn achtergelaten in beekjes en beiden waren half ontkleed toen zij gevonden werden, op 29 juni en 3 juli. Een soortgelijk patroon geldt voor de moord op een 38-jarige vrouw, Hedwige Vallée, wier lichaam op 22 juni is aangetroffen. Dat heeft de Franse krant Nouvelles d’Alsace maandag bericht.

Voor de moord op Julie is vorige week een verdachte opgepakt. Het gaat om een 57-jarige man, Pierre Bodein, die eerder dit jaar vervroegd uit de gevangenis kwam op grond van goed gedrag. Hij werd in 1996 veroordeeld tot 28 jaar cel voor twee verkrachtingen, poging tot moord en gewapende overvallen. In de auto van Bodein zijn bloedsporen van Julie aangetroffen en op de fiets van het meisje is DNA gevonden van Bodein. Julies ouders hebben opgeroepen tot een stille tocht komende zaterdag bij de rechtbank in Colmar uit protest tegen de vervroegde vrijlating.

De politie houdt vooralsnog voor de dood van Jeanne-Marie een 36-jarige man verantwoordelijk die het meisje zou hebben aangereden. De advocaat van Julies ouders vindt dat onlogisch. Volgens hem zijn er genoeg aanwijzingen dat Julie en Jeanne-Marie allebei het slachtoffer zijn geworden van Bodein, ook omdat Jeanne-Marie niet ver woonde van de plaats waar Bodein in een caravan verbleef.