Buitenland

Erdogan verloor in buitenland, maar wint in binnenland

De Turkse president Erdogan wil bij de verkiezingen op 24 juni hoger klimmen dan ooit tevoren. En dat lukt misschien nog ook – ondanks de vele fiasco’s in Erdogans buitenlandse politiek.

Jacob Hoekman
11 June 2018 19:21Gewijzigd op 16 November 2020 13:30
President Erdogan profileert zich steeds meer tegen Israel. beeld EPA, TOLGA BOZOGLU
President Erdogan profileert zich steeds meer tegen Israel. beeld EPA, TOLGA BOZOGLU

Meer macht voor Erdogan. Dat is in het kort waarvoor miljoenen Turken in binnen- en buitenland straks naar de stembus gaan. Het land stapt met deze verkiezingen definitief over van een parlementair stelsel naar een presidentieel systeem. Als Erdogan wint –en die kans is aanzienlijk– dan klimt hij hoger dan ooit tevoren op zijn carrièreladder, die binnenslands vrijwel alleen succesverhalen kent.

Het begon in 2001, toen hij de AK-partij oprichtte. Die partij bracht de islam weer terug in de Turkse politiek en heeft het politieke landschap onherkenbaar veranderd. Twee jaar later volgde het premierschap van Turkije, dat duurde van 2003 tot maar liefst 2014. Daarna werd Erdogan president, van 2014 tot nu. En na de verkiezingen van 24 juni, zo hoopt hij, zal hij niet alleen een nieuwe termijn als president krijgen, maar zal hij ook de machtigste president worden die Turkije ooit heeft gekend.

Al deze binnenlandse succesverhalen zijn opmerkelijk, omdat Erdogan zijn buitenlandse plannen juist helemaal niet kon realiseren. Op nummer één van die mislukte voornemens staat zijn plan om de leider van de islamitische wereld te worden, als ware hij de kalief van een hersteld Ottomaans Rijk. Maar de rest van het Midden-Oosten had daar geen enkele behoefte aan. Dat veranderde niet, ook niet toen Erdogan zich meermaals solidair toonde met de Moslimbroederschap. Die wijdvertakte organisatie leek dé winnaar te worden van de Arabische opstanden die in 2011 losbraken. Echter, anno 2018 is de Moslimbroederschap er vrijwel nergens in geslaagd om politiek gezien vaste voet aan de grond te krijgen. Erdogan had verkeerd gegokt.

Intussen plaveide Erdogan de weg naar zijn tweede grote buitenlandse fiasco: hij creëerde afstand met de Syrische president Assad. Op dit moment is Assad feitelijk de winnaar van de slepende burgeroorlog in Syrië, en Erdogan vist opnieuw achter het net. Daar komt nog bij dat de Koerden in het noorden van Syrië stevig voet aan de grond hebben gekregen – en dat is zo mogelijk nog erger voor Erdogan. Zijn inval in het Syrische Afrin verandert daar niet veel aan. Het dossier Syrië heeft zich al met al tot een ware Turkse nachtmerrie ontwikkeld.

De derde ontsporing van zijn buitenlands beleid is de relatie met Israël. De Turks-Israëlische relatie was ooit een schoolvoorbeeld van hoe islamitische landen met Israël kunnen samenwerken, maar onder Erdogan zijn die betrekkingen tot het vriespunt gedaald, met name door allerlei rabiate taal van Erdogan in de richting van Israël. (Zionisme is een misdaad tegen de mensheid, zei hij bijvoorbeeld in 2013.)

En om niet meer te noemen: de Turkse relatie met het Westen verkeert óók op een dieptepunt. Met Europa –zeker ook met Nederland, dat hij vergeleek met nazi-Duitsland– ruziet Erdogan vooral over islamofobie in het Westen.

Wereldwijd heeft Turkije zich dus onder Erdogan geïsoleerd. Maar dat gevoel van ”iedereen is tegen ons” kan in het nationalistische Turkije juist samenbindend werken. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt, de mislukte buitenlandse politiek van Erdogan kan dus zomaar tot een binnenlandse overwinning leiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer