Voorzitten van Kamer anno 2018 moeilijke klus
Elsevier-journalist Gerry van der List schreef een boek over alle Kamervoorzitters sinds 1945, van Kortenhorst (KVP) tot Arib (PvdA). Woensdag presenteerde hij het in het Kamergebouw.
Het voorzitten van de Tweede Kamer is tegenwoordig een stuk lastiger dan vroeger, vinden oud-voorzitters van het parlement. Van Nieuwenhoven: „Er is minder natuurlijk gezag.”
Zo vaak zie je ze niet bij elkaar: zes nog in leven zijnde (oud-)voorzitters van de Tweede Kamer. Behalve Arib waren ook Verbeet, Weisglas, Van Nieuwenhoven, Bukman en Deetman woensdag aanwezig bij de presentatie van het boek ”Boven de partijen”. Daarin portretteert Elsevierjournalist Gerry van der List alle naoorlogse Kamervoorzitters, waarvoor hij de nog in leven zijnde personen een interview afnam. Met uitzondering van Van Miltenburg. Van der List: „Zij liet vanaf haar onderduikadres weten niet te willen meewerken.”
In de loop der jaren werd het voorzitten van de Kamer een steeds pittiger klus, vinden alle zes de aanwezigen (oud-voorzitter Dolman kon vanwege zijn gezondheid niet present zijn). Niet alleen vanwege de toegenomen protocollaire en buitenlandse verplichtingen en vanwege het almaar uitdijende ambtenarenapparaat waaraan de voorzitter leiding moet geven, maar ook vanwege een andere mentaliteit onder Kamerleden. Van Nieuwenhoven: „Ze spreken de voorzitter nu veel sneller tegen dan in mijn tijd. Toen leefde nog sterk het idee: wíj hebben haar gekozen als voorzitter, nu moeten we niet telkens flauw gaan doen.”
Wat niet wegneemt dat kritiek op de voorzitter van alle tijden is, zegt Verbeet. „Als je in de voorzittersstoel zit, krijg je van Kamerleden voortdurend briefjes: je doet dit teveel, je doet dat te weinig. Op den duur gaf ik ze ongelezen aan de griffier, die ze meteen, ongezien, verscheurde.”
Oude tijden moet je niet idealiseren, leerde Verbeet. „Ik zei een keer tegen een oud-griffier: „Hoe kan dat toch? Vroeger spraken Kamerleden allemaal keurig via de voorzitter, en ik krijg die goede gewoonte er maar niet bij ze ingeprent!” „Nou”, zei hij, „dat is niet zo, hoor. Wij veranderden dat allemaal in het stenogram.””
Gezag verwerven is een kwestie van streng zijn, maar wel met respect voor de ander, weet Verbeet. „Ik had in het begin een coach, Tom Pauka. Soms vond ik dat ik best ad rem en grappig was geweest, maar dan zei hij: „Je moet Kamerleden nooit publiekelijk vernederen.” Dat heb ik wel in mijn oren geknoopt. Toen ik Marijnissen een keer te hard had aangepakt, heb ik aan hem, tijdens de SP-fractievergadering, een bos rozen laten bezorgen. Ik kan je zeggen: zulke dingen helpen enorm.”
Wat een Kamerlid echt niet kan maken, en zeker een fractievoorzitter niet, is wat CDA-leider Buma in 2013 deed. Hij verweet toenmalig Kamervoorzitter Van Miltenburg in het openbaar, tijdens een Kamervergadering, partijdig optreden. Van Nieuwenhoven: „Dat is het hardste verwijt dat je een voorzitter kunt maken. Dat ging toen echt te ver. Zoiets doe je niet.” Weisglas: „Dit verwijt was heel onheus.”
Het voorzitten van de Tweede Kamer, wat vroeger misschien een rustig erebaantje was, is tegenwoordig „topsport”, vindt Verbeet. Je hebt er „zitvlees, liefde voor de politiek en veel humor” voor nodig, vult de huidige voorzitter, Arib, aan.
De baan is veeleisender geworden dan vroeger, omdat de tijden veranderd zijn. Niet in alle opzichten ten goede, denkt Bukman. „Vroeger was Algemeen Beschaafd Nederlands de norm. Maar het ABN ging eruit en de straattaal kwam erin. Het is mij eigenlijk nooit opgevallen dat het debat daardoor helderder is geworden.”