Opinie

Ook Kamerlid 151 blijft lid van een partij

Enkele decennia terug maakte de Tweede Kamer een grappig voorlichtingsfilmpje, getiteld ”Kamerlid 151”. Het stripfiguurtje Kamerlid 151 liet de kijkers zien welk werk een volksvertegenwoordiger zoal verricht.

Hoofdredactie
7 June 2018 11:38Gewijzigd op 16 November 2020 13:28
Kamervoorzitter Arib neemt boek van Gerry van der List in ontvangst, beeld ANP, Bart Maat.
Kamervoorzitter Arib neemt boek van Gerry van der List in ontvangst, beeld ANP, Bart Maat.

In een heel andere zin sprak Kamervoorzitter Arib deze week over Kamerlid 151. In het boek “Boven de partijen” van Elsevierjournalist Gerry van der List doet zij het voorstel de Tweede Kamer met één lid uit te breiden. Die operatie maakt het mogelijk, aldus Arib, dat de Kamervoorzitter in de toekomst geen deel meer uitmaakt van de volksvertegenwoordiging en min of meer boventallig wordt.

Volgens haar heeft dat twee voordelen. Eén: kleinere fracties –die nu nooit een voorzitter leveren, omdat zij het zich niet kunnen veroorloven dat een van hun leden volledig wordt onttrokken aan het normale parlementaire ploeterwerk– kunnen dan in de toekomst ook iemand kandideren voor het voorzitterschap. Twee: die nieuwe Kamervoorzitter –die nu nog gewoon meestemt over wetsvoorstellen, moties en amendementen, maar straks niet meer– heeft een veel onafhankelijker positie en uitstraling.

Goed plan? Nee. Toegegeven, het heeft iets als ook kleine fracties de Kamervoorzitter zouden kunnen leveren. Maar is dát nu zo prangend gebrek in ons huidige systeem dat we er de tijdrovende procedure van een grondwetswijziging voor in gang moeten zetten? Zal het er in de praktijk toch niet veelal op uitdraaien dat een van de grotere fracties, die nu eenmaal meer macht hebben dan de kleintjes, de preses levert?

Dan het tweede motief: een sterkere uitstraling van onafhankelijkheid. Ja, zegt Arib, want op dit moment behoort een voorzitter onafhankelijk te zijn, maar stemt hij of zij toch gewoon mee zijn of haar fractie. „Dat snappen de mensen niet.” Mmm, dit argument is niet sterk. Negen van tien Nederlanders weten niet eens dat een Kamervoorzitter bij de stemmingen gewoon meestemt…

Verder is er met name één groot bezwaar tegen deze wat geforceerde poging om het gezag van de Kamervoorzitter te versterken door zijn positie onafhankelijker te maken. Jawel, het probleem van onze tijd is dat de onafhankelijkheid van tal van instituten: de rechterlijke macht, de wetenschap, de journalistiek et cetera, steeds meer in twijfel wordt getrokken. En inderdaad, die ontwikkeling raakt ook de Kamervoorzitter.

Toch is het niet verstandig om als reactie hierop de vlucht naar voren te kiezen. Want ook Kamerlid 151, die straks voorzitter wordt, blijft gewoon lid van een bepaalde partij. Argwanende Kamerleden weten dat, en zullen dit punt zeker uit gaan spelen op momenten dat zij hun zin niet krijgen.

Daarom, wie het knabbelen aan het gezag en de onafhankelijkheid van de Kamervoorzitter wil bestrijden, kan de door Arib gesuggereerde route beter niet kiezen. Dan is het einde zoek.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer