Insecten en vogels veroveren de Marker Wadden
De aanleg van de Marker Wadden gaat de laatste fase in. Er worden wandelpaden en een haventje aangelegd. Vanaf volgend jaar is het grootste van de vijf eilanden in het Markermeer toegankelijk voor het publiek. Ook komen er wat basisvoorzieningen voor natuurliefhebbers en watersporters, zoals een koffiehuis en een kampeerterreintje. De vier kleinere eilandjes zijn bestemd als vogelgebied.
Veel meer dan een strandje in het oosten van het Markermeer is er vanaf het water nog niet te zien van Marker Wadden, de vijf nieuwe eilanden die Nederland sinds enige tijd rijk is. Toch is projectleider Roel Posthoorn van Natuurmonumenten opgetogen. De natuur begint zich te ontwikkelen en daarmee krijgt het stilstaande en nagenoeg dode water in het meer een nieuwe impuls. Door de aanleg van de dijk van Enkhuizen naar Lelystad is de dynamiek uit het meer verdwenen en heeft er zich op 4 meter diepte een verstikkende sliblaag gevormd.
De vijf eilandjes meten bij elkaar 1000 hectare, niet veel in het meer van zeventig keer die oppervlakte. Er gaat dus nog wel enige tijd overheen voordat het hele Markermeer opbloeit, maar de tekenen zijn hoopvol, vindt Posthoorn. Zijn enthousiasme wordt gedeeld door biologe Liesbeth Bakker, die er inventariseert welke insecten zich daar vestigen, in welke volgorde en in welke aantallen.
Aannemingsbedrijf Boskalis heeft de eilanden opgespoten, en hoewel het bedrijf daar veel ervaring mee heeft, was dit toch een experiment. Anders dan normaal zijn de eilanden niet opgebouwd uit zand en stenen, maar uit zand, klei en heel veel slib van de bodem van het Markermeer. Het slib was zo dun dat het binnen dijkjes moest worden gespoten, omdat de blubber anders terug in het meer zou lopen. Door laag voor laag te werken, het slib te laten neerslaan en het water te laten weglopen konden de eilandjes worden gebouwd, vertelt Posthoorn. „Bovendien klinkt het slib in, waardoor alles weer inzakt.”
Moerasandijvie
De resultaten stemmen hem tevreden, hoewel de eilanden er op het eerste gezicht uitzien als elke opgespoten bouwplaats: veel blubber, drijfzand, plassen en zandhopen. Tot nog toe groeit er bijna alleen moerasandijvie, een kieskeurige plant met gele bloemen die zich onder ideale omstandigheden razendsnel verspreidt. De dammen die de aannemer nodig had om grondverzetmachines en zwaar materieel te verplaatsen, worden nu weggegraven zodat de eilanden los van elkaar komen.
Een stenen dam beschermt de kleine archipel aan de noordwestkant. Twee forse stormen en een keer stevige ijsgang heeft hij al doorstaan. Vlakke stranden en duinen beschermen de rest. De geleidelijke overgang tussen land en water is ook een overgang van koud naar warmer water, en afgelopen jaar was al duidelijk dat het waterleven hiervan profiteert. Er hadden zich algen gevormd en er waren massa’s watervlooien die daarvan leven. De kleine kreeftachtige diertjes lokken weer visjes. Onderzoekers stelden begin dit jaar vast dat er al modderkruipers in de baaitjes zaten die bedoeld zijn als paaiplaats. De bodem van het meer is voor deze visjes geen gewone leefomgeving.
„De geleidelijke overgang van land naar water, tussenland, is belangrijk voor de natuur”, benadrukt Posthoorn. „Daarom is het fijn dat het eilanden zijn, dan heb je daar relatief veel van. Het Markermeer zelf kent alleen harde overgangen van nat naar droog: dijken moeten het land nu eenmaal beschermen.” Met een kleine hovercraft, de bodem was te zacht om overheen te rijden, heeft de aannemer aan de oevers riet en lisdodden ingezaaid. De natuur mag hier haar gang gaan, maar voorlopig wordt deze aanplant nog beschermd tegen de vraatzucht van de grauwe ganzen.
Insecten
De zorgen over het verdwijnen van insecten lijken op de Marker Wadden uit de lucht gegrepen. De gele wanden van de ponton waar wetenschappers en medewerkers verblijven ziet er van een afstand groezelig uit. De grauwsluier bestaat uit muggen –„geen steekmuggen”– die als larve zijn opgegroeid in het water rondom. „De oeverzwaluwen die zich hier massaal hebben gevestigd komen er net als de gierzwaluwen op af. Uitstekend voedsel voor hun jongen”, zegt onderzoekster Bakker. „Steltlopers eten de larven ook graag.” Verder hebben er zich al geoorde futen gemeld, bergeenden en slik minnende vogels zoals strandlopers, kluten en veel bontbek- en kleine plevieren. De visdiefjes en kokmeeuwen in hun lawaaierige kolonies voeden hun jongen met visjes.
Voor Natuurmonumenten vormen de vijf eilandjes één geheel met de Oostvaardersplassen, een kilometer of tien verderop. Het kan een belangrijke pleisterplaats worden voor trekvogels. Posthoorn gaat ervan uit dat de zeearend die daar broedt, zich hier ook wel laat zien. Voor deze grote vogels is dit een afstand van niets. „Het wordt echt een vogelgebied, het ziet er al geweldig uit.” Natuurmonumenten wil het project, dat in 2020 wordt opgeleverd, op den duur nog flink uitbreiden.
Vinger aan de pols
Allerlei onderzoekers houden de vinger aan de pols om te zien hoe het gebied zich ontwikkelt. Niet alleen biologen zijn daarin geïnteresseerd, technici willen weten hoe de klei- en slibeilanden zich houden. Zelfs voor bestuurskundigen is het een interessant project omdat het na zeven jaar al zo ver af is. „Normaal ga je uit van beleid en dan volgen er allerlei procedures. Hier was de gezamenlijke wil om aan de slag te gaan het uitgangspunt”, schetst Posthoorn. „Onze kennis van het ontginnen van natuurgebied en het aanleggen van polders konden we in omgekeerde richting gebruiken. Hier wilden we land maken om het water te beschermen.”
Het grootste van de vijf eilanden wordt volgend jaar toegankelijk voor het publiek. Daarvoor moet nog 12 tot 15 kilometer wandelpad worden aangelegd en de haven moet nog worden afgebouwd. De andere eilandjes zijn uitsluitend bedoeld als vogelreservaat. Natuurmonumenten zoekt nog naar een partner om een veerdienst mee op te zetten.
Onderzoek naar vestiging insecten
Liebeth Bakker doet met twee promovendi onderzoek naar de vestiging van insecten op de Marker Wadden. Een van hen houdt zich bezig met voedingsstoffen in de bodem, de ander met de inventarisatie van insecten. Dat onderzoek is net zo opgezet als een soortgelijk onderzoek in Duitsland, waaruit bleek dat bijna driekwart van de insecten is verdwenen. Bakker, verbonden aan het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO), benadrukt dat het daar ging om voedselarm gebied. De Marker Wadden bestaan uit slib en voedselrijke klei.
Met een tentachtige constructie vangen de wetenschappers vliegende insecten, die via een trechter in een pot met alcohol belanden. Dat doodt en conserveert de diertjes. „Dan eten ze elkaar ook niet op.” Loopkevers worden gevangen in potjes die ingegraven zijn en met dekseltjes afgedekt tegen de vogels.
Aas- en vleeseters zijn de echte pioniers onder de insecten, voor planteneters is er nauwelijks iets te vinden. „Spinnetjes kunnen zwevend aan draden flinke afstanden overbruggen.” De loopkevers, die ook vleugels hebben, leven van de velletjes die de muggen achterlaten als ze het larvenstadium ontgroeien.
Bakker wil berekenen hoeveel voedsel de Wadden opleveren voor vogels en of de eilanden daadwerkelijk kunnen uitgroeien tot het vogelgebied dat Natuurmonumenten wil. „Ik wil weten waarom er veel of weinig vogels zijn, waar het goed gaat en waar niet, en in hoeverre we in staat zijn bij te sturen. Wat we hier leren kan van pas komen bij volgende projecten.”
Samenwerking
De Marker Wadden zijn een project van Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat. Er is ruim 70 miljoen euro mee gemoeid, met hulp van de Postcode Loterij stak Natuurmonumenten er een kleine 30 miljoen euro in. Het Rijk was goed voor bijna 40 miljoen en de rest kwam van de provincies Noord-Holland en Flevoland, de Vogelbescherming, het Wereld Natuur Fonds en een aantal bedrijven. Het nieuwe natuurgebied moet Nederland helpen te voldoen aan de afspraken voor Natura 2000.