VS kritiseren bondgenoten
China, Rusland, Saudi-Arabië en Pakistan worden onder andere genoemd in het rapport over de mensenrechtensituatie dat jaarlijks wordt samengesteld door het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken.
China onderdrukt religieuze groepen, Russische militairen martelen Tsjetsjeense opstandelingen. Hetzelfde gebeurt in Saudi-Arabië en de veiligheidsdiensten van Pakistan en Oezbekistan gebruiken veelal „buitengewoon grof geweld.” Op zich zijn dergelijke constateringen niet nieuw, maar nieuw is dit keer wel het feit dat genoemde landen de VS bijstaan in Washington internationale anti-terreurcampagne. Deze nieuwe samenwerking biedt Washington volgens minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell „extra mogelijkheden” om mensenrechtenvraagstukken te bespreken.
Woordvoerster Elisa Massimino van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch betwijfelt of Washington de strijd tegen het terrorisme gebruikt om tegelijkertijd de eerbied voor mensenrechten te bevorderen. „Het militaire aspect van deze campagne lijkt verreweg het belangrijkst voor Washington. Bovendien heeft de regering besloten om omstreden militaire tribunalen te introduceren voor een aantal gevangenen. Dat duidt er niet bepaald op dat de VS zichzelf nu mogen beschouwen als onpartijdige scheidsrechter in dergelijke kwesties”, aldus Massimino. Zij kritiseerde verder het feit dat Washington wel „erg gemakkelijk” heenstapt over de militaire tribunalen die het Egyptische regime van president Moebarak gebruikt voor de berechting van politieke tegenstanders.
Het rapport kritiseert ook de Israëlische reactie op de Palestijnse opstand tegen de Israëlische bezetting van Palestijnse gebieden. Maar tegelijkertijd wordt benadrukt dat dit land in een eigen strijd is verwikkeld tegen het terrorisme van organisaties zoals Hamas en Hezbollah.
Scherpe kritiek wordt er geleverd op de mensenrechtenschendingen in Afghanistan onder het verdreven Taliban-regime. Maar het rapport meldt ook „uitgebreide en systematische” schendingen van mensenrechten onder het bestuur van verschillende Afghaanse krijgsheren die momenteel tot Washingtons bondgenoten behoren. Zij worden beschuldigd van „politieke moorden, kidnapping, martelingen, verkrachtingen, willekeurige vrijheidsberoving en plundering.”