Keramiek maakte Nederland bekend
Wat hebben Delfts blauw, Maastrichts aardewerk, art-nouveaukeramiek en Dutch design met elkaar gemeen? Het zijn stuk voor stuk voorbeelden van oer-Hollandse succesverhalen.
Geïnspireerd door buitenlandse technieken en stijlen wisten keramiekfabrikanten de afgelopen eeuwen telkens weer tot nieuwe producten te komen en deze succesvol te maken. Imposante bloempiramides, kleurrijk boerenbont, populair Gouds plateel en het eigentijdse servies van Scholten & Baijings vertellen hoe Nederland een wereldspeler werd op het gebied van keramiek.
Vanaf 2 juni presenteert Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden de tentoonstelling ”Made in Holland: 400 jaar wereldmerk”. Nederlandse keramiek is over de hele wereld bekend en wordt al eeuwenlang op grote schaal geëxporteerd.
Rond 1600 introduceerde de VOC Chinees porselein in Nederland. Deze blauw-witte schotels en kommen waren razend populair en zeer kostbaar. Hollandse keramiekfabrieken imiteerden dit keramiek in de vorm van beschilderd aardewerk. Veel van deze fabrieken, zoals De Grieksche A en De Metaale Pot, waren in Delft gevestigd, vandaar de naam Delfts blauw. De kwaliteit van hun producten was zo hoog dat ze volop werden geëxporteerd naar de rest van Europa en zelfs naar Japan.
Drukdecors
In de 19e eeuw slaagde Petrus Regout erin om een techniek uit het buitenland voor eigen succes aan te wenden. Met de productie van aardewerk met drukdecors in Nederland en het handgeschilderde boerenbont groeide hij uit tot de eerste grootindustrieel van het land. Hij was een van de eersten die exporteerden naar Japan.
Voor de tentoonstelling in Keramiekmuseum Princessehof komen meer dan 700 bruiklenen vanuit heel Europa naar Leeuwarden.