Leger Myanmar pakt christenen uit deelstaat Kachin hard aan
Zware gevechten in het noorden van Myanmar hebben sinds begin april naar schatting 5000 burgers op de vlucht gejaagd. Nu zijn niet de islamitische Rohingya het slachtoffer, maar de Kachin, een grotendeels christelijke minderheidsgroep.
Volgens ReliefWeb, een humanitaire informatiesite van de Verenigde Naties, zijn de burgers gevlucht voor gevechten tussen het regeringsleger en strijders van het Kachin Onafhankelijkheidsleger (KIA), de gewapende tak van de Kachin Onafhankelijkheidsorganisatie (KIO), die een deel van de Myanmarese deelstaat Kachin opeist.
Na jaren van incidentele schermutselingen tussen leger en Kachinstrijders laaiden de gevechten in januari weer op, terwijl de aandacht van de wereld gericht was op de Rohingya, die massaal uitgeweken zijn naar Bangladesh, waar ze ondanks erbarmelijke omstandigheden hopen te overleven.
De 5000 Kachinvluchtelingen van april komen boven op de circa 15.000 Kachin die eerder dit jaar al vluchtten. Sinds in 2011 een in 1994 overeengekomen staakt-het-vuren tussen de regering en het KIA stukliep, hadden zich al ruim 90.000 vluchtelingen verzameld in kampen in de deelstaten Kachin en Shan.
Een deel van de recent gevluchte Kachin heeft onderdak gevonden in plaatselijke kerken of bestaande locaties voor ontheemden. Anderen verblijven bij gastgezinnen, meldt ReliefWeb. Maar de humanitaire VN-organisatie OCHA maakt zich zorgen over enkele duizenden anderen, onder wie vrouwen en kinderen, die de jungle in gevlucht zijn. De Myanmarese regering reageerde niet op een verzoek, vorige week, van lokale Kachinleiders om medische hulpmiddelen, eten en drinken naar deze vluchtelingen te sturen.
Bij de strijd tegen de Kachin gaat het regeringsleger veelal op dezelfde meedogenloze manier te werk als tegen de Rohingya in de westelijke deelstaat Rakhine. Zo kregen de VN ook vanuit Kachin meldingen van executies, ontvoering, verkrachting, marteling en verdrijving door het in brand steken van dorpen. Ook mogen hulporganisaties het toch al moeilijk toegankelijke strijdgebied niet in. Een woordvoerder van de Myanmarese regering erkende dat in Kachin de mensenrechten worden geschonden, maar stelde beide partijen daarvoor verantwoordelijk.
De Amerikaanse ambassade in Rangoon heeft er via Facebook bij alle betrokkenen op aangedrongen de gevechten te staken. Verder heeft ze de regering en het leger van Myanmar opgeroepen de burgerbevolking te beschermen en aan de slachtoffers humanitaire hulp te verlenen.
Toen in 1948 Myanmar (dat toen nog Birma heette) onafhankelijk werd van Groot-Brittannië kregen de boeddhisten de macht, hoewel er nog tal van andere religieuze en etnische groepen in het land wonen. Na het boeddhisme, aangehangen door bijna 88 procent van de bevolking, is het christendom met ruim 6 procent de belangrijkste religie in het land. Christenen zijn vooral te vinden onder de Kachin, een samenwerkingsverband van etnische groepen in het noorden van Myanmar en in naburige provincies in China en India, en onder de Karen, die behalve in Myanmar ook in Thailand en Laos wonen.
Volgens de Myanmarese theoloog Pum Zu Mang beschouwen boeddhistische nationalisten in Myanmar het christendom als een westerse religie en beschuldigen zij de christenen in hun land ervan dat zij loyaler zijn aan het Westen dan aan hun eigen land.
Pum Zu Mang stelde echter twee jaar geleden in Studies in World Christianity dat de inheemse vorm van het christendom heeft bewezen dat het Myanmarese christendom geen westerse religie is, maar onderdeel van het wereldchristendom.