Buitenland

Leger Israël moet route afscheiding veranderen

Het Israëlische leger dient over een lengte van 30 kilometer de loop van de veiligheidsbarrière te veranderen. Dat heeft het Israëlische hooggerechtshof gisteren besloten naar aanleiding van een petitie die was ingediend aangespannen door inwoners van dorpen in de buurt van Jeruzalem. De gedaagden waren de commandant van het Israëlische leger op de Westelijke Jordaanoever, generaal-

majoor Moshe Kaplinsky, en de regering van Israël.

Alfred Muller
1 July 2004 10:23Gewijzigd op 14 November 2020 01:22

Het is de eerste belangrijke rechterlijke uitspraak over de muren en hekwerken die Israël op en langs de Westelijke Jordaanoever bouwt om terroristen buiten de deur te houden. De uitspraak van het hof had betrekking op de aanleg van de barrière over een totale lengte van 40 kilometer ten noorden en noordwesten van Jeruzalem. Slechts 10 kilometer van de veiligheidsbarrière kon bij de rechters door de beugel. Dat betekent dat het leger driekwart deel van de geplande route moet wijzigen.

De rechters bogen zich over de vraag of het leger een juiste balans heeft gevonden tussen enerzijds de veiligheidsbelangen van Israël en anderzijds de humanitaire behoeften van de 35.000 Palestijnen die in het bewuste gebied wonen. De Palestijnen zullen door de aanleg van de afscheiding moeilijk hun landbouwgronden kunnen bereiken en de steden waar ze op aangewezen zijn voor dienstverlening. Het hof kwam tot de conclusie dat het leger de weegschaal buitenproportioneel heeft laten uitslaan naar de veiligheidsnoden van de staat. De scheiding brengt de Palestijnen in het gebied „buitenproportionele schade” toe.

De rechters accepteerden de claim van de regering dat de redenen voor de aanleg van het hekwerk niet van politieke aard zijn, maar met veiligheid hebben te maken. Dat betekent in de praktijk dat ze geloven dat de afscheiding geen politieke grens hoeft te gaan vormen tussen Israël en een toekomstige Palestijnse staat. Als het een politieke grens was geweest, zou de aanleg illegaal zijn geweest. Ze legden er de nadruk op dat de rechtbank niet het laatste woord heeft gegeven over het recht van de militaire commandant om land te onteigenen voor de aanleg van de barrière. Het leger stelt dat het niet om een onteigening, maar om een tijdelijke inbeslagname gaat en dat de eigenaars schadeloos kunnen worden gesteld.

Het hof deed geen suggesties over de vraag waar de route dan wel moet komen te liggen. Het publiceerde gisteren wel een kaart met suggesties van de indieners van de petitie en een groep oud-militairen, verenigd in de ”Raad voor vrede en veiligheid”. Het ministerie van Defensie heeft in een verklaring laten weten de route te zullen veranderen in overeenstemming met de kaders die het hooggerechtshof heeft gesteld, namelijk „de juiste balans tussen veiligheid en humanitaire overwegingen.” Volgens het ministerie zal de aanleg van het hekwerk met drie maanden worden uitgesteld.

Bij het hof liggen nog ongeveer twintig andere petities tegen de veiligheidsbarrière op tafel, die betrekking hebben op andere delen van de veiligheidsbarrière. Enkele petities zijn van algemene aard en vechten de rechtsgeldigheid van de hele afscheiding aan, maar de meeste petitie-indieners vinden dat de geplande route in een bepaald gebied moet worden gewijzigd. De uitspraak van gisteren betekent dat het leger bij de aanleg de humanitaire belangen van de Palestijnen meer in overweging moet nemen dan het tot nu toe heeft gedaan. In de praktijk zal dat vaak betekenen, dat de route dichter bij de grens van Israël van voor 1967 zal komen te liggen dan het leger en de regering van plan waren.

Palestijnen hebben gezegd dat Israël de veiligheidsbarrière dient aan te leggen aan de Israëlische kant van de Groene Lijn, zoals de grens tussen Israël en Jordanië van voor de Zesdaagse Oorlog van juni 1967 wel wordt genoemd. De regering is dat niet van plan, omdat ze dan te weinig de veiligheid zou garanderen aan Joden die op de Westelijke Jordaanoever wonen. Bovendien stelt de regering dat de grens tussen Israël en Jordanië voor 1967 geen officiële grens was, maar een wapenstilstandslijn in afwachting van de vaststelling van een definitieve grens.

De regering besloot de veiligheidsbarrière aan te leggen na een golf van Palestijnse terreur, die in totaal aan negenhonderd Israëliërs het leven heeft gekost. Een van de redenen waarom de aanslagen in Israël de afgeslopen maanden zijn verminderd is dat de constructie op bepaalde plaatsen is afgerond.

De uitspraak werd geschreven door de president van het Israëlische Hooggerechtshof, Aharon Barak. Twee andere rechters, vice-voorzitter Eliahu Mazza en rechter Mishael Cheshin, stemden in.

Op 9 juli zal het Internationale Gerechtshof (ICJ) in Den Haag op verzoek van de Algemene Vergadering van de VN een uitspraak doen over de juridische kanten van de afscheiding. Deze uitspraak is voor Israël niet bindend, maar in Jeruzalem bestaat wel zorg over mogelijke nadelige gevolgen voor de betrekkingen met andere landen als het ICJ negatief oordeelt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer