De Armeense genocide vond plaats in 1915 en 1916. De Ottomaans-Turkse autoriteiten vervolgden en vermoordden tussen de 800.000 en 1 miljoen Armeniërs. Het huidige Turkije ontkent dat er sprake is geweest van een georganiseerde volkenmoord.

In de Armeense hoofdstad Jerevan was staatssecretaris Menno Snel (Financiën) aanwezig bij de herdenking. Het was de eerste keer dat een lid van het Nederlands kabinet bij de plechtigheid aanwezig was. Tweede Kamer-lid Joël Voordewind (ChristenUnie) zei tijdens de herdenking in Assen dat „de aanwezigheid van de staatssecretaris in Armenië een historische stap voorwaarts is.” De Kamerleden erkennen sinds februari de Armeense genocide. In het regeerakkoord wordt deze volkerenmoord aangeduid als de ‘kwestie van de Armeense genocide’.

Armeense afgevaardigden legden kransen bij het monument in Assen. Het woord ‘genocide’ op het voetstuk werd bij de plaatsing in 2001 op last van de gemeente Assen aanvankelijk weggewerkt, omdat de Turks Islamitische Culturele Vereniging een rechtszaak tegen deze gewraakte tekst aanspande. De rechter oordeelde dat de Turkse vereniging geen belanghebbende was en stond de vermelding toe. Nu de Kamerleden de genocide erkennen is het woord ‘genocide’ , met de toestemming van de gemeente Assen, onlangs weer ook echt zichtbaar gemaakt.