Geschiedenis
Van Gogh schildert Japans licht

„Met ”Van Gogh & Japan” leren we door de Japanse bril te kijken die Van Gogh als het ware op had.” Met deze woorden opent de trotse museumdirecteur Axel Rüger de tentoonstelling.

Arjan Glas
”Amandelbloesem”, 1890, door Vincent van Gogh. beeld Van Gogh Museum
”Amandelbloesem”, 1890, door Vincent van Gogh. beeld Van Gogh Museum

Twee uur later is het vooral de Vincentblik die mij geraakt heeft en is het beeld dat ik had van de getormenteerde kunstenaar weer een stukje gekanteld. Wat een werklust en ambitie. Wat een enthousiasme over die nieuwe Japanse kunst met die „klare lijn.” De kennismaking met Japanse kunst maakte Van Goghs palet vrolijker, kleurrijker en stuwde zijn productie op tot grote hoogte. „Wat maakt de verstandhouding tussen Van Gogh en Japan zo bijzonder?” vraagt Rüger zich af, om later zelf het antwoord te geven: „Ik denk dat het een intuïtieve connectie is, een zielsverwantschap, een stilistische herkenning.”

Handelaar

Nadat Van Gogh (1853-1890) in Antwerpen al in aanraking is gekomen met Japanse prenten, stort hij zich sinds zijn vestiging in Parijs (1886) op het verzamelen van Japanse kleurhoutsneden, ukiyo-e genaamd. Letterlijk: ”beelden van een vluchtige wereld”. Hij struint de zolder van kunsthandelaar en -importeur Siegfried Bing af, op zoek naar goedkope prenten. In eerste instantie wil hij daarmee vooral handelen en winst maken. Hij organiseert een tentoonstelling met Japanse prenten in café Le Tambourin bij zijn vriendin Agostina Segatori en hoopt op een goede verkoop. Dat valt tegen; hij verkoopt niets. Maar hij weet zijn kunstvrienden Bernard en Anquetin wel te enthousiasmeren voor deze nieuwe kunstvorm.

Inmiddels heeft hij een ware verzameling van 660 prenten aangelegd. Langzamerhand worden de prenten voor hem ook artistiek interessant en dompelt hij zich onder in de Japanse composities en stijlvormen. In elke kamer waar hij sindsdien woont prikt hij met punaises een aantal favorieten aan de wand. Hij is fan van het felle kleurgebruik en de heldere lijnvoering.

Kopieën

De tentoonstelling in het Van Gogh Museum opent met de drie kopieën die Van Gogh in Parijs maakte van werken van de Japanse grootmeesters Hiroshige en Eisen. Bij ”Bloeiende pruimenboomgaard”, ”Brug in de regen” en ”Courtisane” spatten het speelplezier, de vrijheid en de luchtigheid van het doek. Vincent van Gogh experimenteert met vlakverdeling, compositie en kleurgebruik. Vanuit het Brabantse donker –denk aan ”De aardappeleters”– koestert hij zich nu in het Japanse licht. Hij maakt overtrektekeningen van de prenten en vergroot ze uit.

Vanwege de ongebruikelijke Japanse formaten houdt hij ruimte over op zijn doeken, die hij dan maar frivool opvult met Japanse tekens en decoratieve elementen. Bij ”Courtisane” zijn dit bamboestengels, waterplanten, kraanvogels en een pad die hij voor kikker aanzag.

De originele Japanse prenten in het museum werken verhelderend; zo wordt duidelijk dat Van Gogh soms lukraak en onwetend plant en dier kopieert. De zalen met gedimd licht en sobere, haast Japanse, vormgeving laten de objecten tot hun recht komen. Het publiek kan de dwarsverbanden zelf ontdekken en genieten van Japanse grootmeesters als Hokusai en Hirashige.

Waar zijn impressionistische tijdgenoten Manet, Degas, Monet en Whistler de Japanse invloeden vooral een exotische plek geven in hun kunst, met attributen zoals kimono’s, waaiers en Japanse kamerschermen, oefent Van Gogh vooral met het overnemen van nieuwe inzichten in zijn werk.

In Parijs en later in Arles neemt hij voor een deel de Japanse vormentaal over. Vogelvluchtperspectief, beeldafsnijding en diagonale lijnen dringen zijn werk binnen. Soms zoomt hij zo sterk in dat er geen horizon in beeld is, een typisch Japans gebruik. Veel rigoureuzer dan zijn collega’s past Van Gogh zijn stijl aan, maar met behoud van zijn robuuste handschrift.

Die blik

De samenstellers van de expositie, Nienke Bakker en Louis van Tilborgh, tonen zeer verheugd drie zelfportretten van Van Gogh uit de periode 1887-1889. Eindelijk hangen de portretten gebroederlijk naast elkaar. In de korte tijdspanne die tussen de creatie van deze portretten ligt, zien we de gemoedstoestand van Van Gogh extreem wisselen, herkenbaar in de blik van zijn ogen. Bij ”Zelfportret als schilder” staan zijn ogen somber, dof, en is zijn blik is naar binnen gekeerd; hij werd ongelukkig in de Parijse drukte. Bij ”Zelfportret als Japanse monnik” heeft hij een strakke blik en harde ogen. Hij is bezig met zijn missie, een kunstenaarsbeweging opzetten in Zuid-Frankrijk, en kijkt de toekomst in. Bij ”Zelfportret met verbonden oor”, na zijn aanval en tijdens zijn ziekte, heeft hij holle, teleurgestelde ogen; zijn droom is vervlogen. Saillant detail, zichtbaar achter zijn hoofd: de houtsnede ”Geisha’s in een landschap”. De Japanse invloed blijft, ook tijdens zijn ziekte.

Dan is daar ”Amandelbloesem”, een hoogtepunt in het oeuvre van Van Gogh. In zijn donkerste periode, enkele maanden voor zijn zelfmoord, schildert Van Gogh in felle kleuren een hoopvol schilderij tere ere van de geboorte van zijn neefje Vincent Willem, zoon van broer Theo. De Japanse invloeden zijn overduidelijk: geen horizon, beeldafsnede en felle blauwe kleurvlakken. Met die prille bloesem, symbool van lente en nieuw leven, weet Van Gogh steeds miljoenen mensen te inspireren, mede dankzij neef Vincent Willem, die oprichter van het Van Gogh Museum werd.

”Van Gogh & Japan” is tot en met 24 juni te zien in het Van Gogh Museum in Amsterdam. >>vangoghmuseum.nl/japan

Japonisme – een rage in Europa

Eind 19e, begin 20e eeuw ontstaat er in Europa een warme belangstelling voor de kunst en cultuur uit het land van de rijzende zon. Nadat Japan onder druk van Amerika na twee eeuwen van isolatie in 1854 de grenzen openstelt voor handel, raakt Europa in de ban van Japan. De wereldtentoonstelling van 1862 in Londen en die van 1867 in Parijs tonen exotische kunst uit de archipel. Gestileerde grafische kunst en verfijnde gebruiksvoorwerpen als kimono’s, waaiers en kamerschermen worden populair bij het publiek. Eind 19e eeuw ontstaat er in Parijs een ware rage – Japonisme genoemd door kunstcriticus Philippe Burty. Veel jonge, ambitieuze kunstenaars als Manet, Monet, Whistler, Degas en Toulouse-Lautrec vinden in de Japanse grafiek een inspiratiebron voor hun kunst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer