Het gaat om de zogeheten Child Online Protection Act oftewel COPA uit 1998. In 1999 besliste een rechter in Philadelphia dat deze wet niet mag worden toegepast zolang de overheid niet aantoont dat de wet een betere bescherming biedt dan andere methoden. De meerderheid van de rechters van het hooggerechtshof sloot zich hierbij aan. „Het gebruik van filters is waarschijnlijk effectiever dan de toepassing van de COPA”, aldus rechter Anthony Kennedy namens de meerderheid.

Hij wees op een recent onderzoek van het parlement. Dat kwam tot de conclusie dat filters effectief zijn tegen porno van over de hele wereld, terwijl de COPA alleen bruikbaar is tegen pornografie wanneer die vanuit de VS verspreid wordt.

De wet eist dat verspreiders van pornografisch materiaal codes voor volwassenen gebruiken en betaling via creditcards eisen, waardoor kinderen geen toegang hebben tot het aanstootgevende materiaal van bepaalde websites. Als de overheid -dat is in feite het ministerie van Justitie- echter kan aantonen dat de COPA effectiever is dan filters of andere technologische middelen, is het hooggerechtshof bereid om zijn mening opnieuw te overwegen.

Justitie is van plan om in beroep te gaan tegen de beslissing van de rechter in Philadelphia. Het hooggerechtshof wil de uitkomst van een nieuw proces afwachten, voordat men zich opnieuw over de zaak buigt.

De burgerrechtenorganisatie American Civil Liberties Union (ACLU) had de zaak in Philadelphia aangespannen. „De overheid definieert pornografie te vaag en te breed in de COPA-wet, die bovendien in strijd is met het recht op vrije meningsuiting. Filters bieden ouders trouwens een veel beter middel om hun kinderen tegen pornografie te beschermen dan wetgeving”, aldus ACLU-woordvoerster Ann Beeson.