Max Liebermann, de schilder van „die kerels”
Max Liebermann laat zich gemakkelijk samenvatten: een welgestelde Duits-Joodse kunstenaar die graag Hollandse taferelen schildert in de stijl van de Franse impressionisten. Daarmee is veel, maar niet alles gezegd.
Het Haagse Gemeentemuseum bezit welgeteld één werkje van Max Liebermann (1847-1935), een pastel. Ondanks deze bescheiden ‘collectie’ stelde het museum een grote overzichtstentoonstelling van deze schilder samen. Want Liebermann schilderde immers veel in Den Haag en Scheveningen, had Haagse contacten met onder meer Jozef Israëls? Bovendien verraadde zijn schilderstijl de invloed van de Haagse school, hoewel zijn palet vaak kleurrijker was en zijn werk gewild om zijn ”lichtvlekken”.
Liebermann werd in Nederland nooit erg bekend, hoewel hij in zijn thuisland al vroeg beroemd en gevierd was. Eén tentoonstelling kreeg hij in Nederland. Inderdaad, in het Haagse Gemeentemuseum. Toen –in 1980– ging het vooral om ”Liebermann en Holland”. Museumdirecteur Benno Tempel: „Nu hebben we Liebermann in internationaal perspectief geplaatst. De schilder had –in een tijd van nationalisme en patriottisme– een open blik naar de buurlanden.”
Gouden lepel
Max Liebermann wordt in 1847 in Berlijn geboren, met een gouden lepel in de mond, zoals dat heet. Moeder komt uit een juweliersgeslacht, vader is een geslaagd en gefortuneerd textielfabrikant. Dus het ligt niet voor de hand dat Max kunstenaar zal worden, ambachtswerk en armoede komen niet voor in zijn opvoeding. Des te opvallender is dat de schilder juist oog krijgt voor die zelfkant van de maatschappij. Hij zegt er zelf over: „Ik had een rijke vader en kende alleen rijkdom. Toen viel mijn blik op de armoede, op het gewone volk en de nederigen. Nou, en toen gebeurde het. Met geweld werd ik tot hen aangetrokken.”
Max’ ouders hebben de ambities van de jongen niet in de weg willen staan. Op 16-jarige leeftijd krijgt hij zijn eerste tekenlessen, vijf jaar later staat hij ingeschreven in de registers van de kunstacademie in Weimar. Nog eens drie jaar later begint hij kunstreizen te ondernemen. Eerst naar Nederland. Het is hem –als de kleine Erik uit het boek van Bomans– of hij in een schilderij terechtgekomen is. De aantrekkingskracht van Nederland schuilt in de achtergesteldheid ten opzichte van de rest van West-Europa. Alsof eeuwenlang de tijd er heeft stilgestaan. „In de intimiteit ligt haar schoonheid” schrijft Liebermann. „En net als het land, zo ook zijn de bewoners: niks lawaaierigs, geen opschepperij of gezwets.”
Barbizon
Na Nederland volgt Parijs; daar concentreert Liebermann zich in het Louvre op… de Hollandse meesters. Hij kopieert daar niet de werken van Franse schilders als Lorrain en Pussain, maar Frans Hals’ rondborstige zigeunerinnetje met haar guitige toet. Later zal hij zeggen: „Al dertig jaar kijk ik ernaar en nog altijd weet ik niet hoe Frans Hals het voor elkaar krijgt een oog zo te schilderen.”
Zestig kilometer ten zuiden van Parijs ligt Barbizon, een klein gebied met grote aantrekkingskracht op de Franse en buitenlandse schilders. Hier wordt de romantische schilderkunst afgezworen. Ervoor in de plaats ontwikkelt zich het Franse impressionisme. En Liebermann zuigt het op; schilderen in de natuur, realistisch, zonder opsmuk, maar met nadruk op de sfeer.
Zijn Duitse collega’s moeten nog niet veel hebben van dat realisme en dat gemier met gepeupel. Arbeiders en werkvrouwen van het eenvoudigste soort, daar is geen kunst aan! Waarom toch moet een steenrijk man als Liebermann zijn tijd verdoen met het schilderen van al die lelijke boeren en boerinnen. En Liebermann? Hij blijft zijn modellen uitkiezen juist op hun doorleefde koppen en verweerde handen. Ganzenpluksters en aardappelrooisters, wezen en oude mannen, weefsters en loodsen.
Volgorde van tijd
De invloed van Liebermann in Duitsland neemt toe. Door zijn reizen en het gezag dat hij verwerft, brengt hij de Duitse, Franse en Nederlandse schilderkunst tot elkaar, in stijl en onderwerpkeuze. Het is ook merkbaar in zijn oeuvre. Verken je de Haagse tentoonstelling ”Liebermann. Een zomers impressionist” tijdens een eerste oriëntatie, dan lijkt er een heldere ontwikkelingsgang in zijn schilderstijl zichtbaar te worden; van het realistisch romantische naar het grijsgrauwe impressionisme uit Nederland, dan wel het kleurrijke impressionisme uit Frankrijk. Het klopt slechts gedeeltelijk, de schilder laat zich moeilijk in vakjes stoppen. In hem zijn Duitsland, Frankrijk en Nederland inderdaad verenigd, maar niet in volgorde van tijd.
Jozef Israëls heeft gehoord over Liebermann, zag zelfs diens ”Oudemannenhuis”, maar heeft hem nog niet ontmoet. Tot zij elkaar in 1881 tijdens een tentoonstelling tegen het lijf lopen. De kleine Jozef Israëls tikt Liebermann op zijn schouder en zegt: „Bent u het die die kerels heeft geschilderd?” Het is het begin van een levenslange vriendschap met zowel de wat oudere Jozef Israëls als zijn zoon Isaäc. De beide jonge schilders hebben elkaar danig beïnvloed.
Jaarlijks, tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, bezoekt Liebermann zomers Den Haag, om samen met zijn vrienden te schilderen. Ook trekt het gezelschap naar Haarlem, Laren en Twente. Als Liebermann in 1884 met Martha Marckwald –volgens kunstenares Wally Moes „een mooie lieve elegante deftige jodin”– trouwt, brengt het jonge paar een flink deel van de huwelijksreis door met het echtpaar Israëls.
Langzaam verschuift de interesse van Liebermann naar andere onderwerpen. De vrije tijd doet zijn intrede in Nederland. Naast schelpenvissers, visverkopers en nettenboetsters zijn er steeds meer badgasten te vinden in Scheveningen. In het kielzog van Isaäc Israëls schildert Liebermann de nieuwe strandscènes, het vertier in parken en het moderne, mondainere leven in de stad.
Al vroeg in zijn schilderscarrière breekt Liebermann zich het hoofd over de vraag hoe hij mens en natuur met elkaar in harmonie kan afbeelden. Hij vindt een oplossing: door middel van zonlicht dat door het gebladerte valt en zowel de personen alsook de grond met zilveren vlekjes besprenkelt. Het maakt hem beroemd en hij werkt dat concept steeds verder uit. Waar de boeren, dagloners en vissers langzaam uit zijn oeuvre verdwijnen, krijgt het licht nieuwe schittering en glans in de strand- en zeegezichten. Daar is Liebermann geworden wat de titel van de tentoonstelling zegt: Een zomers impressionist.
Schuivende panelen
In eigen land ziet Liebermann de panelen schuiven. De Weimarrepubliek houdt na vijftien jaar op te bestaan. Uit armoede en werkloosheid groeien angst en onrust; een voedingsbodem voor het nationalisme. Als in 1933 Hitler aan de macht komt, voelt Liebermann zich gedwongen om het erevoorzitterschap van de kunstacademie in Berlijn neer te leggen. Lang had hij gedacht dat „kunst noch met politiek, noch met afstamming iets te maken” had. „Aangezien dit standpunt niet langer gedeeld wordt, kan ik niet langer deel uitmaken van de Pruisische Academie voor Kunsten.” Verbitterd zou hij later hebben gezegd: „Ik geloofde mijn leven lang dat ik Duitser was –en nu– wat is er nu nog van mij over!”
Liebermann sterft twee jaar later, op 8 februari 1935. Slechts zeventig mensen brengen hem naar zijn graf. Officiële erkenning is er niet, voor waardering van een Joodse kunstenaar is geen ruimte. Liebermann heeft de dreiging van het nationaalsocialisme gezien, zijn vrouw ervaart het aan den lijve; bezittingen worden haar afgenomen, het net sluit zich om haar. In 1943 –enkele dagen voor haar geplande deportatie naar het concentratiekamp Theresienstadt– beneemt zij zich het leven.
”Max Liebermann. Een zomers impressionist” is tot en met 24 juni te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.
Boeken
In Nederland worden mooie, grote tenstoonstellingen ingericht en indrukwekkende catalogi geproduceerd, vindt de directeur van het Gemeentemuseum Den Haag, Benno Tempel. „Maar nog veel te weinig kinderkunstboeken”, vervolgt hij. Wat hem betreft is er werk aan de winkel. ”De zee van meneer Max” (14,99 euro) is zo’n boek. Het gaat over meneer Max, die overal tekent en iedereen vastlegt die hij tegenkomt. Ook de meisjes van het Amsterdamse Burgerweeshuis. Hij wil een portret van een van hen maken, maar dat vindt de directrice niet goed. Wel mag hij een kostuum lenen, zodat hij een deftig meisje kan schilderen. „Nee”, zegt meneer Max. „Ik schilder mensen zoals ze zijn.”
Koos Meinderts en zijn vrouw Annette Fienieg brengen gezamenlijk het verhaal van Max Liebermann tot leven voor jonge kinderen (7+). Op de tentoonstelling zijn alle originele illustraties te zien.
En natuurlijk is er ook die indrukwekkende catalogus (24,95 euro), mooi ingebonden met harde kaft, ruim 200 bladzijden nagenieten.