Slechts 14 procent denkt positief over moslims
Nederlanders hebben nauwelijks contact met moslims en willen niets over de islam weten, maar toch denkt ruim eenderde negatief over deze bevolkingsgroep. Slechts 14 procent oordeelt positief. Een op de zes voelt zich daadwerkelijk bedreigd door moslims.
Dat blijkt uit een enquête die onderzoeksbureau TNS NIPO uitvoerde in opdracht van de Volkskrant. Het bureau heeft voor het onderzoek 813 autochtone Nederlanders van zestien jaar en ouder ondervraagd.
De ondervraagden maken vrijwel geen onderscheid tussen allochtonen en moslims. Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten heten allochtonen moslims te zijn. Degenen die zich bedreigd voelen (16 procent) hebben vooral last van de aanwezigheid van allochtone jongeren op straat. Verder zijn ze bang voor een terroristische aanslag door fundamentele moslims. Op de derde plaats komt de vrees op termijn te moeten leven naar de regels van moslims.
Personen die zeggen via werk, familie of vrienden geregeld contact te hebben met moslims voelen zich minder bedreigd. Dat contact ontbreekt bij 67 procent van de ondervraagden. Ze kennen moslims alleen van straat of de televisie.
Tweederde van de Nederlanders wil wel graag dat hun kinderen met veel verschillende culturen in aanraking komen. Toch zegt de helft onmiddellijk te zullen verhuizen naar een blanke wijk als er te veel allochtonen in hun buurt komen wonen.
Voorzitter A. Tonca van het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) zegt „behoorlijk te schrikken” van de uitkomsten het onderzoek. Zijn organisatie vertegenwoordigt het gros van de moskeeën in Nederland. Volgens Tonca valt er de laatste jaren een verharding te bespeuren in het oordeel van Nederlanders over moslims. „Terwijl de overgrote meerderheid van de moslims een tolerante en seculiere vorm van islam aanhangt. Alleen een handjevol verdedigt de extremisten.”
Tonca stelt dat de moslims nog meer de dialoog moeten zoeken met Nederlanders. „We zouden bijvoorbeeld de moskeeën vaker kunnen openstellen, of tentoonstellingen organiseren.” De media en politici moeten volgens de voorzitter ook hun verantwoordelijkheid nemen. „Ze moeten niet alle moslims en allochtonen over één kam scheren.”