In een verklaring zei het leger meer dan de helft van het aan Turkije grenzende regio Afrin nu in handen te hebben en enkele „gebieden van cruciaal belang” te hebben veroverd.

Het Turkse leger viel 20 januari het noordwesten van Syrië binnen om daar Koerdische strijders te verdrijven. De YPG-milities (Volksbeschermingseenheden) zijn in de ogen van de Turkse regering een verlengstuk van de terroristische PKK. Ankara wil voorkomen dat er een verbinding ontstaat met een veel groter Koerdisch gebied ten oosten daarvan.