Mariniers maken jacht op ’t hijgend hert in Noorwegen
Sneeuw, kou en kogels. Mariniers opereren wereldwijd onder extreme omstandigheden. Ver boven de poolcirkel in Noorwegen bijvoorbeeld. Leven en overleven. Niet zonder reden. De dreiging van de Russen op de noordflank van Europa neemt toe. „Don’t eat the yellow snow.”
Wit besneeuwde toppen steken schril af tegen de strakblauwe lucht. Donkere, diepbevroren meren vullen het idyllische sneeuwlandschap van Melå Platået, een bergplateau bij Harstad, hemelsbreed dik 1000 kilometer boven Oslo. Een ansichtkaart!
„We zijn hier niet op vakantie”, waarschuwt majoor Friso Amsterdam, commandant van het 24 Combat Support Squadron in de commandopost op Melå Platået. De temperatuur ligt op min 11 graden Celsius, de gevoelstemperatuur op minstens min 18.
Met zwaar gegrom ploegen drie Viking rupsvoertuigen zich door de diepvrieswereld. Sneeuw stuift op. „Onze gepantserde taxi”, wijst sergeant Leon Stokkel. De mariniers krijgen opdracht vijandelijke troepen uit Nordvestia –codenaam voor Rusland– uit te schakelen.
Plotseling klinkt zwaar geweervuur. Mitrailleurs ratelen. Takketakketak! De Vikings rukken via de oost- en westflank van de besneeuwde vallei op. De vijand zoekt ijlings dekking. Een rookgranaat spuugt een rookgordijn. Gifgroen in een witte wereld. Subtiel.
Mariniers stijgen uit hun gepantserde rupsvoertuig, stellen zich in linie op en snellen op laplanders –‘tennisrackets’ onder de schoenen– door de sneeuw. Na een kort vuurgevecht geeft de vijand zich over. Missie geslaagd. Een handvol Russen een kopje kleiner gemaakt.
Extreem
Opereren in arctisch gebied, ver boven de poolcirkel in Noord-Noorwegen, vergt het uiterste van mariniers. Fysiek en mentaal. Manschappen moeten onder extreme omstandigheden het gevecht aangaan met felle kou en snijdende wind. En met vermoeidheid en uitputting.
„We leren hier leven, overleven en verplaatsen”, legt luitenant-kolonel Harro de Vries van 2 Marine Combat Group (2MCG) uit. „Maar uiteindelijk gaat het om vechten.” Met de toenemende Russische activiteit in het Noordpoolgebied neemt het belang van de training sterk toe.
De winteroefening in Noorwegen moet dit jaar 400 mariniers, een peloton landmachters en een paar verdwaalde Belgische paracommando’s winterhard maken. Ruim honderd man –en een enkele vrouw– volgt de arctische training voor het eerst.
„Wie hier kan overleven, kan overal overleven”, zegt kapitein Mark Brouwer van het Korps Mariniers, achter in een Viking die –hotsend, botsend en schuddend– tegen een berghelling opklimt. Mariniers trainen bij min 20 graden om daarna op missie te gaan naar gebieden met plus 30 graden, klagen critici. „Klopt”, reageert kapitein Brouwer. „Maar vergeet niet dat het in Afghanistan en Irak ’s nachts flink kan vriezen. En, de arctische basisvaardigheden zijn uiteindelijke toepasbaar in alle weersomstandigheden.”
Mariniers volgen de vier weken durende wintertraining in Noorwegen na hun basisopleiding. De novices, beginnelingen, moeten zich een reeks skills en drills (vaardigheden en oefeningen) eigen maken. Volgens vast protocol.
Grootste vijanden in arctisch gebied zijn bevriezing en onderkoeling. „Bevriezing is vervelend”, legt adjudant Peter –„geen achternaam”– uit. „Onderkoeling levensbedreigend.” De adjudant treedt op als mountainleader (ML), militaire berggids. Een klimgeit, in vakjargon.
Kleine handelingen kunnen onder extreme omstandigheden grote gevolgen hebben. Soms levensgevaarlijke. Wie op een steile berghelling zijn handschoen verliest, loopt even later met een bevroren hand rond en kan zijn wapen niet meer gebruiken.
„In Nederland kun je wegkomen met een nat pak”, benadrukt majoor Amsterdam. „Hier word je daar keihard mee afgestraft.” Cursisten krijgen gemaakte fouten daarom flink ingepeperd. Thermosfles vergeten? Maak er maar eentje van 2 meter na met sneeuw.
Optoppen
Elke marinier moet zich voor vertrek goed voorbereiden. Optoppen, in jargon. Lichaam én uitrusting volstoppen. „Het kacheltje moet branden, dus moet je er brandstof ingooien”, legt ML’er Peter uit. Militairen krijgen een rantsoen –gedroogd vlees, biscuits, chocoladerepen etc.– van 5500 calorieën mee. Normaal gesproken is 2500 meer dan genoeg.
Persoonlijke voorbereiding is essentieel. Warm aankleden in verschillende lagen. Lange onderbroek, gevechtsbroek, regenbroek. Thermosfles tot de rand vullen met sweettea. Een paar slokken zoete, warme thee in het veld doet wonderen. „Met een kopje thee, een tandenborstel en droge sokken kunnen we de hele wereld aan”, verzekert majoor Amsterdam.
Mariniers –witte broek, wit gezichtsmasker– bewegen zich op ski’s met zware bepakking –pakweg 40 kilo– door de ijzige wildernis. Wapen, schep, lawineprikker en lawinezender mee. Na 20, 30 kilometer slaan ze bij Sørli hun kamp op. In the middle of nowhere. Vermoeid, uitgeput. „Eerst een gat van 50 centimeter diep graven om je tent in op te zetten”, commandeert mountainleader Leroy.
„Graaf een kouval, een kuil in de sneeuw voor de ingang. De kou in de tent zoekt altijd het laagste punt.” Nog een kleine tip. „Sla nooit met een schep de sneeuw van het tentdoek. Het gevaar is groot dat je ”kloink” hoort als je iemand op z’n kop slaat.”
Een boompje buiten doet dienst als urinoir. Belangrijkste tip in arctisch gebied: Don’t eat the yellow snow – eet geen gele sneeuw. De grote boodschap doen mariniers op een plastic krukje. Met blote billen in de vrieskou. Boodschap vangen in een vuilniszak.
Killer
Een gasbrandertje snort. Een behaaglijke warmte vult de driepersoonstent. De temperatuur stijgt naar zo’n 20-25 graden. Zweten! De mariniers trekken zo veel mogelijk kleren uit, om straks buiten weer zo veel mogelijk te kunnen aantrekken.
Korporaal Michiel –„geen achternaam”– en marinier 2 Rick van der Linden warmen zich in hun krappe tent. „Als je de hele dag in de kou loopt, ben je er wel een keer klaar mee.” Straks lekker warmpjes tegen elkaar aankruipen? „Kan nooit kwaad.”
Om beurten moeten de manschappen wachtlopen. Essentieel. De vijand dreigt. „Maar de ventilatiegaten van een tent kunnen ook dichtsneeuwen”, legt mountainleader Peter uit. Vorig jaar zijn vier mariniers ternauwernood aan de dood ontsnapt door CO-vergiftiging. „Koolmonoxide is hier killer nummer 1.”
Verplaatsen is een belangrijk onderdeel van de koudweertraining. Op ski’s. Of op laplanders. Of met twintig man aan een touw achter een rupsvoertuig aan. Instructeurs brengen de kneepjes van het vak bij. „Neem allemaal hetzelfde spoor. Dan kan de vijand nooit zien met hoeveel man je bent.”
De avond valt. Militairen zonder ski-ervaring krijgen het zwaar voor de kiezen. „Het is rammen”, kreunt marinier 1 Marco van der Kolk (35) in het kamp, terwijl hij zijn ski’s afdoet. „Pittig. Zwaar.” Na dertien jaar is hij teruggekeerd bij het korps. „Ik miste de kameraadschap.” Spijt heeft hij geen moment. „Dit is het mooiste wat je kunt doen. Voor het vaderland. Mijn vrouw, mijn dochter kunnen hierdoor rustig slapen.”
Wakskiën
Mariniers moeten soms noodgedwongen een bergmeer oversteken. Met alle risico’s van dien. De wintertraining voorziet daarom in ”ice breaking drills”. Elke militair moet een –verplichte– duik nemen in het ijskoude water. Met volle bepakking, ski’s aan de voeten. Commandant Harro de Vries plonst als eerste. IJskoud! Eruit klauteren en dan op een draf naar een warme tent. Met broodje worst.
De winteropleiding is „redelijk pittig”, reageert korporaal Michiel. „We hebben allemaal de mariniersopleiding gevolgd, dus we zijn wel wat gewend. Maar je wordt hier flink aan je staart getrokken.” Afvallers zijn er niet. Of nauwelijks. Hooguit door een blessure. Marinier Van der Linden vindt de opleiding „niet echt” zwaar. „Als je moe bent, krijg je wel meer moeite met bewegen.”
Onderscheiding
Mariniers trotseren sneeuw, ijs en kou. Met één doel. Het veroveren van het hijgend hert. Elke marinier die de bergtraining in Schotland én de wintertraining in Noorwegen –inclusief een tactische operatie– succesvol heeft gevolgd, krijgt het „meest felbegeerde” insigne voor op het blauwe uniform, zegt majoor Amsterdam. Mariniers kijken altijd stiekem bij elkaar of ze het hijgend hert dragen.
„Het insigne houdt in dat je alle skills en drills uit de koudweertraining kunt toepassen”, legt korporaal Johan van den Berg bij de commandopost op het Melå Platået uit. „Dan heb je een mentale en fysieke prestatie geleverd waar je trots op kunt zijn. Zonder hijgend hert hoor je er niet bij.”
Na vier weken skills en drills stampen, staat elke marinier op scherp. Hoewel… een militair van de elite-eenheid Marsof trekt tien minuten na vertrek, in de bus naar het vliegveld, aan de bel. „Eh… ik heb een probleem. Mijn paspoort ligt nog op m’n kast in de kazerne.”
>>rd.nl/mariniers voor een video.
Slag om de Noordpool begonnen