MKB: Kleine industrie moet meer exporteren
Kleine en middelgrote industriële bedrijven moeten volgens MKB-Nederland meer over de grenzen durven kijken en de concurrentie aangaan met buitenlandse ondernemingen.
Uit de halfjaarlijkse Industriemonitor van MKB-Nederland bleek woensdag dat op dit moment ruim eenderde deel van de industriële ondernemingen met minder dan 250 werknemers in dienst exporteert. Een jaar geleden was dat nog 45 procent.
„Exporteren kost nu veel energie, omdat buitenlandse klanten klagen over hoge prijzen. Veel kleine bedrijven trekken zich terug op hun oude vertrouwde thuismarkt, maar Nederland is geen afgeschermde veilige markt meer. Hier krijgen ze te maken met dezelfde concurrentie van buitenlandse bedrijven, die goedkoper kunnen produceren”, aldus secretaris industrie T. Ravesloot van de organisatie voor middelgrote en kleine ondernemers.
Uit het MKB-onderzoek onder circa 1500 ondernemers blijkt dat op dit moment van elke 100 middelgrote en kleine industriële bedrijven 55 erop vertrouwen dat de economie aantrekt. Bedrijven zijn positiever geworden over omzet en orderpositie, maar dat is vooral te danken aan dalende verkoopprijzen, die Nederlandse klanten over de streep trekken.
Vooral in vergelijking met de industrie in het buitenland zou het Nederlandse product nog te duur zijn. Een op de vijf exporteurs zegt dat de internationale concurrentiepositie het afgelopen halfjaar is verslechterd. Volgens voorzitter L. Hermans van MKB-Nederland komt dit onder meer door de dure euro ten opzichte van de dollar, hoge administratieve lasten, de starre Nederlandse arbeidsmarkt en gestegen loonkosten.
Om het hoofd boven water te kunnen houden, moet er volgens de 46.700 mkb-ondernemers in de industrie nog flink gesneden worden in de kosten. Op dit moment werken er in vergelijking met vorig jaar al 14.500 minder mensen in het midden- en kleinbedrijf. In 2004 zullen nog eens 18.000 van de ruim 400.000 banen verdwijnen. Daarnaast staan 54.000 arbeidsplaatsen op de tocht als de economie onvoldoende aantrekt en bedrijven besluiten productie naar het buitenland te verplaatsen.
Hermans benadrukt dat het bezuinigen op de loonkosten niet de enige manier is om de toenemende internationale concurrentie het hoofd te bieden. De overheid moet volgens hem de regeldruk voor ondernemers verder terugdringen en de arbeidsmarkt flexibeler maken door versoepeling van het ontslagrecht. Verder moet het kabinet startende ondernemers meer steunen, investeren in kennisontwikkeling en bedrijven stimuleren te werken aan vernieuwing.