Na 127 jaar geen kerkdiensten meer op Nieuwe Laantjes in Scheveningen
Na 127 jaar worden er geen kerkdiensten meer gehouden op Nieuwe Laantjes 120 in Scheveningen. De gereformeerde gemeente ging samen met die in Den Haag. Dat lag gevoelig, dus beide gebouwen werden nog drie maanden beurtelings gebruikt. Sinds 1 januari is de Scheveningse Eben-Haëzerkerk gesloten.
Dat vervult kostersechtpaar Camphens met weemoed. „Lange tijd duwden we het van ons af: dat de kerk zou dichtgaan, hebben we ons nooit echt kunnen voorstellen.”
Het einde kwam geleidelijk. „We hielden steeds vaker samen diensten”, zegt koster Y. S. Camphens (69). „Na de eerste zondag waarop er hier geen kerkdienst was, vroeg de koster van de baptistengemeente tegenover ons voorzichtig of er problemen waren. We wensten elkaar vaak een goede dienst.”
Beide gereformeerde gemeenten waren kleiner geworden doordat leden de stad uittrokken, en in Den Haag ook door vergrijzing. „Ook met beide gemeenten samen zit het hier lang niet vol”, zegt het echtpaar in de kerk waar ze sinds 5 augustus 1981 „kosterden.” Ze blijven het gebouw beheren. „De zangvereniging zit hier nog. En de -12 die we samen met de christelijke gereformeerde kerk hebben. In Den Haag moet de vloer worden gerepareerd, dus dan zullen we hier wel weer kerk houden. Er wordt over nagedacht of het gebouw voor evangelisatie kan worden ingezet. De kanselbijbel is ook niet gesloten.”
Bedstede
In Den Haag is Camphens nu hulpkoster. Het kosterschap wees het echtpaar af. „Dan hadden we naar de kosterswoning van Den Haag moeten verhuizen.”
Ze bleven in het huis tegen de achtermuur van de Scheveningse kerk. „Het waren twee huisjes, ouder dan het kerkgebouw. Die zijn samengevoegd en in de bedstede werd een keukentje gemaakt. Later is de bedstee weggebroken”, zegt M. W. Camphens-van der Toorn. Ze is hier geboren, „in de voorkamer.” En ze groeide hier op. „De gemeente was ons tweede gezin.”
Vader W. van der Toorn was vier jaar diaken, daarna precies 30 jaar koster. „Wij namen het werk van hem over.”
De herinneringen zijn veel. „De kerk was soms zo vol dat de mensen op het trapje van de kansel zaten.” De klederdracht: „een zee van witte mutsen.” Gezelschap na de dienst. „Dan zat de kosterswoning vol.”
De koster kon toen nog niet binnendoor naar de kerk; hij moest een eind omlopen. „Er zat een gaatje in de muur tussen onze keuken en de ouderlingenbank. Daardoor riepen we: Pap, eten!”
Modern interieur
Zaalruimte was er niet. „Soms vergaderde de kerkenraad in onze voorkamer; de schuifdeur dicht. Als we ’s morgens beneden kwamen, rook het nog naar sigaren.”
Later werd een consistoriekamer gebouwd op de plaats van de paardenstal, en de oude consistorie werd garderobe. Het gezin Camphens groeide, en daarom kreeg de consistoriekamer een extra verdieping, met drie slaapkamers. Vader Van der Toorn verzorgde het onderhoud, met name het schilderwerk. Ook aan het verenigingsgebouw dat in 1969 op het hofje achter de consistoriekamer werd gebouwd, nadat daar huisjes waren afgebroken. „Eerder was er weleens een vergadering op het podium voor de kansel.”
Het kerkinterieur werd in 1963-1964 vervangen. „Alles strak en recht, naar de mode van die tijd”, zegt Camphens. Later is het aantal banken verkleind.
Het orgel komt uit de kerk van Den Haag-Zuid, die al eerder dicht ging. „Ons vorige orgel was een beetje schreeuwerig.” Via een laddertje kan de koster het orgel in, want daar zit de zoldertrap. Een afgebladderde kroonluchter die hij op de vliering vond, hangt nu in zijn keuken.
Herinneringen. En nu is het voorbij. „Loslaten gaat ons aan het hart.”
Scheveningers kochten kerk tweemaal
Pniëlkerk heette het bedehuis tussen Nieuwe Laantjes en Keizerstraat nadat het in 1890 door de dolerenden op een zandplaat werd gebouwd. Waarschijnlijk zijn houten vloerdelen van bomschuiten als fundering gebruikt, zonder dat er is geheid. De oud gereformeerden namen het gebouw in 1921 over en gaven het de naam van hun vorige kerk: Eben-Haëzerkerk. De meerderheid sloot zich in 1934 aan bij de Gereformeerde Gemeenten. Die raakte het bedehuis in 1938 door een rechterlijke uitspraak kwijt, maar kon er blijven kerken door het van de oud gereformeerden te kopen. Die gemeente heet in de volksmond overigens nog altijd Hennephofkerk, naar de predikant die er van 1934 tot 1945 stond. Voor de fusie met Den Haag slonk de gereformeerde gemeente van 450 tot 150 leden.