Nogmaals een pleidooi voor ‘Dordt’
De pastorale boodschap van de Dordtse Leerregels is goed met jonge mensen te delen, reageert ds. J. M. J. Kieviet.
In de column Welbeschouwd (RD 13-1) hield ik een pleidooi voor ‘Dordt’. Voor de Leerregels van Dordrecht namelijk, het jongste en naar mijn gedachte meest rijpe belijdenisgeschrift van de Nederlandse kerken der Reformatie. Ik reageerde op wat in de krant van 11 januari te lezen was over een forumavond in Nijkerk, die de Dordtse Canones tot thema had.
Ik wil erkennen dat ik mijn regels niet zonder emotie op het scherm liet komen. Specifieker gezegd: met flink wat verontwaardiging, gevoed door verbazing en bevreemding. Het was nogal even niet niks wat er die avond allemaal gezegd werd. ”Dordtse Leerregels krijgen in Nijkerk de handen niet op elkaar”, luidde de kop boven het artikel. Daarin lees ik een afstandelijke houding ten opzichte van de belijdenis.
Nu besef ik wel dat er in deze samenvatting enige journalistieke overdrijving zit. Want ‘Dordt’ kreeg met name door de bijdrage van drs. I. A. Kole wel degelijk waardering. Op een integere en warm-bevindelijke wijze heeft hij de inhoud van de belijdenis hooggehouden. Ook ds. G. de Fijter zei goede dingen over de betekenis van de Dordtse Synode.
Eén ding werd wel duidelijk: in zijn stelling dat „de grenzen voor de kerk zijn aangegeven door de Synode van Dordrecht en dat de kerk geen speelveld is voor allerlei meningen” stond broeder Kole die avond alleen. „U bent de enige die spelbreker is”, zo werd hem door de forumleiding toegevoegd.
Jongeren
Het is op speciaal verzoek van ds. De Fijter dat ik, met toestemming van de RD-redactie, mij bij dezen verantwoord over mijn column Welbeschouwd. Mijn reactie zou selectief zijn en geschreven „vanuit je eigen verlangen de zaak naar je eigen opvattingen te verdraaien”, zo liet ds. De Fijter mij in een persoonlijke mail weten.
Ik kan daarin niet meegaan. Wat mij ertoe bracht te reageren, was mijn vrees dat aan het goud van ‘Dordt’ geen recht gedaan wordt. Wel erken ik dat ik met name geprikkeld ben door de beweringen van mijn CGK-collega W. van ’t Spijker. Nota bene: we moeten de belijdenis weliswaar niet aan de kant gooien, maar er moet binnen de kerk wel ruimte zijn voor anderen, aldus zijn uitspraak, waarin hij aansluit op de benadering van ds. De Fijter. Ik kan het niet anders lezen: met die anderen zijn degenen bedoeld die die belijdenis niet voor hun rekening nemen.
Ook de idee als zou de inhoud van de Leerregels voor onze jongeren niet meer van de hoogste relevantie zijn, doet mij verdriet. Wat onthouden we onze jeugd allemaal, als dit ons uitgangspunt is? Zelf heb ik de ervaring, in catechese en persoonlijke contacten, dat de pastorale boodschap van de Dordtse Leerregels goed met jonge mensen kan worden gedeeld.
Natuurlijk moeten we ingaan op de vragen waarmee ze lopen. Het is de roeping van opvoeders en ambtsdragers hun vragen serieus te nemen en daarop aan te sluiten. Maar vooral hebben dezen de taak onze jongeren te leren de goede vragen te stellen. Dat is de vraag naar een genadig God voor mij, verloren mens. Dat is de vraag naar de inhoud van geloof en bekering. Dat is de vraag naar de diepste oorzaak van de zaligheid. Dat is de vraag naar de strijd tegen de boze. Dat is de vraag naar het leven tot Gods eer en het dragen van de vruchten van Gods Geest. Dat is de vraag naar de zin en het doel van ons leven. Wie zal ontkennen dat juist ‘Dordt’ op deze vragen Bijbelse antwoorden geeft? Vandaar mijn pleidooi!
Eenheid
Ik waardeer de gedrevenheid waarmee ds. De Fijter zich beijvert voor de eenheid van de kerk in onze Lage Landen. Ze is ook mij op het hart gebonden. Maar wanneer we daarbij de belijdenis niet voluit laten functioneren en daarmee (ik zeg het voorzichtig) het gevaar lopen om de waarheid van de Schriften te relativeren, wordt het met de eenheid niks. Dan is ze niet de eenheid die om Christus’ wil gave en opdracht is.
Laten we de roeping verstaan om het ons toebetrouwde Pand te bewaren. „De Bruid van Christus heeft haar altijd als een schat van onwaardeerbare prijs zeer teder bemind en standvastig verdedigd” (DL, 5/15).
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Renswoude. Dit artikel is een reactie op dat van ds. De Fijter.