Op de schouder getikt
De genade in Christus maakt mensen één in de verwondering dat de Heere God naar hen omzag toen zij helemaal niet naar Hem omzagen, reageert ds. G. de Fijter.
„Als we ons belijden niet meer leven en beleven, is het gevaar van gestolde waarheden niet denkbeeldig. Het wordt dan benauwd in de kerk en wie naar adem snakt, zet de ramen open. Toch kan dat ook weer nare gevolgen hebben, zeker als je allergisch bent. Voor de reformatoren was belijden echter een vorm van zingen, een doxologie”, aldus prof. M. J. Kater (RD 15-9-2017).
Het is om die redenen dat ik op 10 januari in de Fonteinkerk in Nijkerk in mijn tienminutentoespraakje over de historische betekenis van de Dordtse Leerregels (DL) ben begonnen met een lied. Het meest steile lied over de uitverkiezing (zie vooral de vierde en de vijfde regel), geschreven door de Deventer predikant Jacobus Revius. Het is een van mijn lievelingsliederen en het verwoordt mijns inziens de diepste theologische intenties van de Nationale Synode 1618-1619: verwondering over de troost van de verkiezing. Ik ben van mening dat de (uit)-verkiezing op de Nationale Synode het centrale punt is geweest in het zoeken van éénheid. Revius’ lied luidt:
„Zolang als ik op aarde leven zal
mijn koning groot ik ere geven zal,
met woord, met daad, met juichen en gezang.
Hij heeft mij uitgetogen van de val,
geschreven in zijn uitverkoren tal,
dies mijne ziel Hem spelet lof en dank.
Zijn bitter lijden
doet mij verblijden.
Zijn hart is mijn,
het mijn is zijn.
treurigheid wijke,
vrolijkheid blijke,
want Jezus wil,
want Jezus wil mijn Heiland zijn.”
Als het om de belijdenis gaat, ben ik dus niet van de bekende ”stok om mee te slaan” maar maak ik van de ”staf om mee te gaan” het dirigeerstokje van Revius. Zijn lied is geschreven op een zeer vrolijke wijs, waarin de inhoud meedanst. Wat een belijdenis in dit lied!
Op één lijn
Wat het verstaan van de verkiezing in de DL (I-15) betreft, ga ik mee met prof. dr. W. Verboom en anderen, die menen dat „de Leerregels geen symmetrie kennen tussen verkiezing en verwerping. God is de oorzaak van de verkiezing, maar in de verwerping spelen God én mens een rol. God laat sommige mensen in de ellende waarin zij zichzelf hebben gestort vanwege hun ongeloof.”
Ik blijf dus met Revius vrolijk zingen over de genade in Christus; over Gods trouw tot het einde. Voordat ik kon kiezen voor Hem had Hij voor mij gekozen.
Het mooie in dit alles is dat je, zó sprekend over Gods verkiezend handelen, helemaal op één lijn komt met gelovigen uit zeer verschillende kerken en geloofsgemeenschappen. De genade in Christus bindt mensen samen in de verwondering dat de Heere God naar hen omzag toen zij helemaal niet naar Hem omzagen. Dan zie ik ds. E. du Marchie van Voorthuysen knikken, toen de levende God hem op de schouder tikte in de danszaal of te midden van zijn motorsport en hem maakte tot een verkondiger van het Evangelie. Dan zie ik ook de pinksterman dr. Samuel Lee (migrantenchristen in Nederland) knikken: „Ja, God was het Die mij riep.” Ikzelf behoor ook tot dat gezelschap van geroepenen, samen met onder anderen ds. W. van ’t Spijker, die er in deze krant eveneens ten onrechte van langs kreeg, omdat hij wat de Dordtse Leerregels betreft in Nijkerk niet een rechte voor getrokken zou hebben.
Zoals het mijn opdracht was een aantal opmerkingen te maken over de historie van de Leerregels, zo kreeg ds. Van ’t Spijker van het comité Ikoon de opdracht iets te zeggen over de Leerregels en de jongeren, de nieuwe generaties. Hij zei in Nijkerk onder meer: „Als ik spreek met de jongeren uit onze gemeente –op de catechisatieavonden en op andere momenten– dan blijkt dat een aantal van de vragen die in de Leerregels aan de orde gesteld worden ook bij hen leeft. Ze stellen die vragen echter op een andere manier. En ze stellen ze naast een heleboel andere vragen. We bewaren de Leerregels en zorgen ervoor dat er mensen zijn die ze kennen. Maar dat hoeft niet ieder willekeurig kerklid te zijn. Want de vragen die erin aan de orde komen, zijn niet alleen van die tijd maar van alle tijden. Maar voordat een mens (jong of oud) gaat vragen hoe je tot geloof komt, gaat vragen welke rol God door Zijn Geest daarin speelt en welke rol de mens daarin zelf spelen kan of mag, gaat vragen hoe je bij het geloof blijft, voordat al die vragen vandaag de dag gesteld worden, zijn er genoeg andere vragen, die eerst beantwoord moeten worden.”
Hogepriesterlijk gebed
In zijn reactie op het verslag van de in Nijkerk gehouden forumavond over de Dordtse Leerregels (RD 11-1) deed ds. J. M. J. Kieviet noch ds. Van ’t Spijker, noch mij recht (RD 13-1). Hoe komt het toch er dat steeds weer publiekelijk wantrouwen onder christenen wordt gezaaid? Kunnen we dat nog wel hebben in dit geseculariseerde land? Ik meen van niet.
De nationale synode (nieuwe stijl) beoogt te bevorderen dat christenen in waarheid en eenheid schouder aan schouder staan. We zijn als christenen, als het goed is, niet van onszelf maar van Christus. Hij waste niet de oren maar de voeten. Ja, in de nationale synode (nieuwe stijl) zijn we gegrepen door het hogepriesterlijk gebed van de Heere Jezus: „Heilige Vader, bewaar hen die U Mij gegeven hebt in Uw Naam, opdat zij één zullen zijn, zoals Wij” (Joh. 17:11b).
Mijn collega van lang geleden heeft dat goed begrepen, toen hij het eerder genoemde lied schreef, waardoor de treurigheid week en vrolijkheid in Christus zijn leven vulde.
De auteur is emeritus predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland, lid van de Gereformeerde Bond en voorzitter van de nationale synode (nieuwe stijl). Dit artikel behelst een deel van zijn toespraak op de in Nijkerk gehouden forumavond over de Dordtse Leerregels en is tevens een reactie op Welbeschouwd van ds. J. M. J. Kieviet (RD 13-1). Deze reageert vandaag op zijn beurt weer op dit artikel van ds. De Fijter.