De toonaangevende Dow-Jonesindex eindigde 0,4 procent lager op 26.017,81 punten. Woensdag sloot de hoofdgraadmeter voor het eerst boven de 26.000 punten. De bredere S&P 500 ging 0,2 procent omlaag naar 2798,03 punten. De technologiebeurs Nasdaq daalde een fractie tot 7296,05 punten.

De politieke partijen in Washington hebben nog altijd geen akkoord bereikt waarmee de federale overheid meer financieringsruimte krijgt. Dat is nodig omdat anders belangrijke overheidsdiensten binnenkort uit geldgebrek de deuren moeten sluiten. De onzekerheid zorgt voor stijgende rentes op Amerikaanse staatsleningen en een verder dalende dollarkoers.

Grote industriefondsen als General Electric en Boeing trokken een wissel op de Dow met verliezen van 3,3 en 3,1 procent. Farmaceut Merck werd 1,5 procent minder waard. Bovenin de hoofdindex waren zorgverzekeraar UnitedHealth en supermarktconcern Wal-Mart te vinden met koerswinsten van respectievelijk 2 en 1,6 procent.

Alcoa leverde 7 procent in na kwartaalcijfers die niet voldeden aan de verwachtingen. Morgan Stanley, de laatste van de grote Amerikaanse banken die met cijfers kwam, moest net als zijn branchegenoten een flinke afboeking doen door de belastinghervormingen van de regering-Trump. Het aandeel won wel 0,9 procent

NXP werd in de Nasdaq 0,6 procent meer waard. De Europese Commissie heeft onder voorwaarden ingestemd met de overname van de Nederlandse chipfabrikant door Qualcomm. Verfproducent PPG Industries, die vorig jaar vergeefse pogingen deed om AkzoNobel in te lijven, won 3,4 procent na publicatie van meevallende kwartaalcijfers.

De euro was 1,2240 dollar waard, evenveel als bij het slot van de Europese beurzen. De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte 0,3 procent tot 63,79 dollar. Brentolie werd ook 0,3 procent goedkoper en kostte 69,18 dollar per vat.