Geschiedenis

Princessehof viert eeuwfeest in gloednieuw jasje

Na een grondige verbouwing heropende Keramiekmuseum Princessehof vorige week de deuren. Het Leeuwarder museum, dat dit jaar honderd jaar bestaat, kreeg onder meer een nieuwe entree en een andere opstelling voor de vaste collectie.

Diane Romashuk
6 December 2017 18:04Gewijzigd op 16 November 2020 12:09
Princessehof. beeld Heleen Haijtema & Tryntsje Nauta
Princessehof. beeld Heleen Haijtema & Tryntsje Nauta

De vlag wappert er nog als vanouds. Maar de entree die naar de kunstschatten van Keramiekmuseum Princessehof leidt, zit voortaan enkele meters meer naar links in de Grote Kerkstraat. Via de deur stappen bezoekers nu een open ruimte binnen, met links de winkel en voor je de kassa. Daar achter maakte de oude educatieve ruimte plaats voor een vernieuwde theesalon met een extra ingang aan de tuinkant.

„Geen hok meer met een gasaansluiting die het zicht belemmert als je binnenkomt”, omschrijft museumdirecteur Kris Callens het verschil. „De theesalon is ook groter geworden. Die was eigenlijk altijd meer servicegericht, voor de museumbezoekers, maar kan nu ook op zichzelf een succes worden.” Op de plek waar de theesalon vóór de verbouwing nog zat, is oprichter Nanne Ottema van het museum teruggekeerd.

Grenzeloze verzamelaar

Het is dit jaar honderd jaar geleden dat de Leeuwarder notaris en grenzeloze verzamelaar van tienduizenden kunstvoorwerpen zoals tegels, textiel, aardewerk, schilderijen en porselein voor het eerst de deuren van het Princessehof opende.

Vereeuwigd op een foto in een nis, kijkt hij nu uit over de collectie Fries aardewerk van het museum: het Friese erfgoed. „We wilden hem een mooie plek geven in de zaal die duidelijk maakt waarom we een nationaal keramiekmuseum in Friesland hebben.”

Zijn naam dankt het museum ook aan Maria Louise van Hessen-Kassel, de regentes in Friesland die, voordat Ottema er zijn museum opende, huisde in dit stadspaleis. Ook zij verzamelde fanatiek keramiek. De voormalige entree kreeg in de verbouwing een nieuwe look die naar haar tijd verwijst. „Er lag een marmeren vloer, maar bij een achttiende-eeuws paleis hoort eigenlijk hout. Dat ligt er dus weer. Op de muren, voorheen wit, zit nu handgeschilderd Chinees behang. De ruimte zelf hebben we omgedoopt tot museumplein. Bezoekers kunnen er kiezen wat ze willen gaan zien.”

De tuin is heringericht, geïnspireerd op de ontwerpen voor de achttiende-eeuwse Prinsentuin die bij het paleis hoorde. „Met veel ruitvormen bijvoorbeeld. Of de ontwerpen destijds ook echt zijn uitgevoerd weten we niet zeker, maar het past in elk geval bij de stijl van het historische gebouw.

Daarnaast hebben we honderden kubieke meters zand uit de tuin gehaald, om die af te laten zakken naar straatniveau. Dat nodigt meer uit om binnen te komen.”

Aanvankelijk stond de heropening van het Princessehof gepland voor september, de maand waarin Ottema destijds ook van start ging. Maar het museum hield de deuren uiteindelijk toch wat langer gesloten.

„We hebben wat meer tijd genomen om eerst echt helemaal klaar te zijn, ook alvast voor 2018, het culturele hoofdstadjaar.”

Besparende keuzes

De verbouwing kostte 1,8 miljoen euro. „Dat was ook begroot. We hebben het vrijwel helemaal zelf betaald, wel met hulp van fondsen. Maar eigenlijk is het weinig als je ziet wat er allemaal gedaan is”, vindt Callens.

„Dat is mede te danken aan een aantal besparende keuzes die we hebben gemaakt. Bij een verbouwing en herinrichting zo’n tien jaar geleden waren er bijvoorbeeld nieuwe vitrines aangeschaft en ontworpen. In plaats van weer nieuwe te kopen hebben we de oude, die lichtgrijs waren, donker antraciet laten verven. Die donkere kleur geeft een veel groter contrast met de kunstobjecten die erin te zien zijn. En in het geheel meer een schatkamergevoel.”

Dat laatste, daar was de grootse ingreep uiteraard vooral om te doen. In het vernieuwde interieur pakt het museum dan ook uit met maar liefst vier hedendaagse keramiekexposities (zie kader). Op de eerste verdieping wordt de vaste collectie daarnaast in een nieuwe opzet gepresenteerd. Onder de noemer ”Van Oost en West” wordt het publiek daarin mee op reis genomen door de keramiekwereld, van het vroegere China tot aan het Europa van de twintigste eeuw.

De tocht begint in de introductiezaal. „Hier wordt uitgelegd wat keramiek eigenlijk is”, zegt Karin Gaillard, conservator keramiek Europa van het museum. „Van de grondstoffen die worden gebruikt, tot hoe een object wordt gevormd, versierd, gemerkt en gebakken. Een goede ruimte hiervoor ontbeerden we nog. Het was ook allang een wens om het verhaal in plaats van in woorden in beelden te vertellen, die hebben we nu ook.”

Maakproces

In het geval van keramiek leent dat zich veel beter om je een beeld van het maakproces te vormen, meent ook Callens. „Van wat er in de oven gebeurt bijvoorbeeld, dat is de magie van keramiek. Maar ook de plek waar het helemaal mis kan gaan, het woord misbaksel komt ook niet voor niets uit de keramiek.” In deze zaal blijft het niet per se bij kijken alleen. „In de vitrines staan ook bevoelbare voorwerpen, zodat je het verschil tussen bijvoorbeeld aardewerk en porselein kunt ervaren.”

Blikvanger in deze zaal is een van de recente aankopen die het museum deed; een kunstwerk volledig gemaakt van scherven door Bouke de Vries. „Hij is ook restaurateur, wat hij niet kan repareren gebruikt hij voor zijn sculpturen.”

De educatieve functie van het museum had Ottema in zijn tijd al hoog in het vaandel staan. In de nieuwe opzet blijft die in stand, maar in een andere vorm dan voorheen. Callens: „We hadden een vrij academische opstelling, als in cultuur geïnteresseerde bezoeker wist je eigenlijk niet zo goed waar je moest kijken. Zeker niet met naast de vitrines 48 borden aan de muur.” Nu wordt er op de vitrines en met bordjes bij de objecten zelf tekst en uitleg gegeven. Gaillard: „Voor degenen die nog meer willen weten over wat ze zien, hangen er in elke zaal tablets waarop ze alle objecten kunnen vinden. Wij komen er zo weer achter waar mensen vooral in geïnteresseerd zijn. Zo ontstaat er ook een wisselwerking tussen het museum en het publiek.”

Tradities

Bovenal wordt er met de context een verhaal verteld. „In de opstelling worden allerlei verbindingen gemaakt tussen keramische tradities, in plaats en in tijd.” Zo staat Chinees blauw-wit porselein dat met de VOC meekwam naast Delfts aardewerk, omdat het later zo beroemde Delfts blauw eigenlijk begonnen is als een imitatie van het Chinese porselein. In een vitrine staan een Japans, een Chinees en een Delfts kannetje gebroederlijk naast elkaar.

Wie ziet de verschillen? Met name in wat de Chinazaal is genoemd, is er voor de nieuwe opzet flink geschrapt in het aantal objecten dat wordt getoond. „Hier stond eerder echt te veel, zelfs kenners vonden dat geregeld na een rondleiding, en dan ontgaat je meer moois dan dat je ziet. We hebben nu het aantal vitrines flink teruggebracht en ook de vitrines zelf zijn minder vol ingericht, zodat ze alle aandacht krijgen die ze verdienen.”

Volgens de nieuwe formule gebeurt het nu ook dat historische keramiek wordt gecombineerd met hedendaags keramisch werk, bijvoorbeeld van kunstenaars die in eenzelfde techniek of traditie werken of er zich door hebben laten inspireren.

Verder kom je onder meer themavitrines tegen, bijvoorbeeld vol theekommen uit China en Japan. Het Rubakje, een van de topstukken van het Princessehof, kreeg een eigen zaal.

Helemaal achterin vind je de artnouveaukeramiek van 1880 tot 1930 in een zaal. „Een van onze schatkamers”, aldus Gaillard, maar wel pal naast de zaal met handel en massa, waar ook IKEA-vazen en Boerenbontservies in staan opgesteld. „Ottema verzamelde ook al keramiek en verhalen van Oost tot aan West, en van het hoogste niveau tot aan volkskunst.”

In 1940 schreef hij daarover: „Wie ceramiek goed wil bestuderen en begrijpen en er iets over wil zeggen, moet doordrongen zijn van het feit, dat het gaat om een van de meest kardinale beschavingsproducten van een volk in zijn verschillende lagen en in al zijn geledingen.”

>>princessehof.nl

Viering met vier exposities

Behalve met de vaste collectie in nieuwe vorm, pakt Keramiekmuseum Princessehof voor de viering van de heropening uit met vier extra keramiekexposities.

De internationale tentoonstelling ”In Motion” (te zien tot en met 6 mei) is daarvan de grootste. Het is zelfs de grootste hedendaagse kunsttentoonstelling in het Princessehof tot nog toe.

Op de expositie zijn installaties van zes kunstenaars uit Oost en West te zien, zoals een enorme keramische inktvis van David Zink Yi uit Peru en van zeep gemaakte replica’s van Aziatisch porselein van de Zuid-Koreaanse kunstenaar Meekyoung Shin. Bij het imposante topstuk van de expositie, van de hand van de Franse Céleste Boursier-Mougenot, drijven in bassins met helder blauw water witte keramieken schalen rond. Geen van de tentoongestelde werken was al eerder in Nederland te zien.

Solo-exposities zijn er daarnaast tot en met 25 november 2018 te zien van kunstenaar Johan Tahon en ontwerper Floris Wubben. In Design #3 staat van de laatste nieuw keramisch werk in de schijnwerpers dat hij maakt met eveneens zelfgemaakte machines. In ”Johan Tahon: Monk” zijn met name verstilde, monnikachtige figuren en apothekerspotten van deze Vlaamse kunstenaar te zien.

Tot slot is er werk te zien van de Belgische Caroline Coolen als nieuwe editie van de tentoonstellingen die het Princessehof maakt rond kunstenaars die een periode in het Europees Keramisch Werkcentrum werkten. In het museum zijn nu de sculpturen waarin dat resulteerde te zien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer