„Mijn kind laten weghalen? Ik zou het nooit kunnen”
„Als ik hem in mijn handen heb”, wijst een jonge moeder in haar kinderwagen, „kan ik me niet voorstellen dat iemand abortus zou laten plegen.” Baby –vier maanden jong– doet er het zwijgen toe. „Ik zou het nooit kunnen”, zegt zijn moeder nog eens.
Van de Week van het Leven heeft ze nog nooit gehoord. En dat geldt dinsdagmiddag voor de meeste voorbijgangers in de Amersfoortse winkelstraat. Man met witte baard: „Week van het Leven? Ik ben onderweg om ergens Sinterklaas te gaan spelen.”
„Geen idee”, zegt een oudere vrouw als de Week van het Leven wordt genoemd. Maar bij nadere uitleg gaat het haar dagen: „Ik heb wel wat in de krant gezien, en op tv. Maar ik heb er niet zo op gelet. Op mijn leeftijd speelt dat ook niet meer.” Een Mars voor het Leven, zaterdag in Den Haag? „Wij marcheren niet.”
Abortus moet kunnen, zegt ze resoluut. Dan volgt er toch een restrictie: „Als het nodig is. Als een gehandicapte wordt verkracht. Of als een jong meisje erin loopt, bij een loverboy. Dan is haar leven verwoest, en dat van haar ouders. Maar als mensen ouder en wijzer zijn, moeten ze beter oppassen. Ik hoorde dat tot de vierentwintigste week van de zwangerschap abortus is toegestaan. Dat vind ik wel raar.”
Wel hard
Haar vriendin mengt zich opeens in het gesprek: „Voor mensen die geen kinderen kunnen krijgen, is het wel hard als anderen hun kind laten weghalen. Ik heb ook geen kinderen.”
Meisje-met-hoofddoek, zeventien lentes jong, haast zich door de kille straat. Week van het Leven? Nooit van gehoord. Het thema? Ze heeft geen idee. Abortus? „Moet iedereen zelf weten. Als je het wilt, doe je het. Als je het niet wilt, doe je het niet.”
Aan de overkant van de straat staat een vijftiger stil. Ook bij hem gaat geen lichtje branden als de Week van het Leven wordt genoemd. „Ik volg het nieuws niet.” Nooit? „Nooit. Ik vind dat de media alleen maar uit zijn op controverse, op negativiteit.”
Een dame zeult haar boodschappenkarretje mee; grote doos erbovenop. Het is 5 december, en praten wil ze niet. „Ik ben zwaar beladen.”
Na drie weken
Nee, dan de man even verderop. „Het thema spreekt me aan. Zelf was ik altijd meer bezig met het opknappen van wat beschadigd is, om de kwaliteit van het leven te verbeteren: ik heb in de gezondheidszorg gewerkt. Dat het hartje bij een kind van drie weken al klopt, vond ik een leuke gedachte.” Leuk? „Ja, dat het écht leven is. Daar moet je dus niet lichtzinnig over denken. In het gezin moet je nadenken: Kan er nog een kind bij of laten we het weghalen? Dat zijn moeilijke vragen; ik heb niet een-twee-drie een antwoord.”
Haastige mevrouw, onderweg naar haar fiets, wil toch wel even stilstaan als ze hoort dat de vraag over de Week van het Leven gaat. Die vindt ze „hard nodig.” Vanwege de „moord” op ongeboren leven, in Nederland per jaar meer dan 30.000 keer. Goed dat er steeds weer aandacht voor wordt gevraagd, zegt ze, nu zonder haast. Tijdens een Week van, een Mars voor het Leven.