Geschiedenis

Hoe protestanten Sinterklaas omarmden

Bij protestanten was Sinterklaas sinds de Tweede Wereldoorlog over het algemeen een welkome gast. Wel deden ze hem een calvinistisch jasje aan.

Mark Wallet
4 December 2017 19:19Gewijzigd op 16 November 2020 12:08
In 1976 zond de NCRV vanuit de Nieuwe Kerk in Amsterdam een orgelconcert uit met Sinterklaasliederen. „Het was puur protestants vermaak: een hoogtepunt van acculturatie”, oordeelt historicus Jan de Bas. beeld Len Munnik
In 1976 zond de NCRV vanuit de Nieuwe Kerk in Amsterdam een orgelconcert uit met Sinterklaasliederen. „Het was puur protestants vermaak: een hoogtepunt van acculturatie”, oordeelt historicus Jan de Bas. beeld Len Munnik

Het is 5 december 1957 als kort voor de pauze een opmerkelijke mededeling door de intercom van het Christelijk Lyceum in Alphen aan den Rijn galmt: er is een uit de koers geraakte spoetnik vlak bij de school geland. De school veert op, want de spoetnik houdt de gemoederen danig bezig. Het is een onbemande ruimtevlucht van de Sovjet-Unie, die niet alleen de Verenigde Staten maar de hele westerse wereld behoorlijk zenuwachtig maakt.

Iedereen spoedt zich dus naar buiten om tot zijn stomme verbazing te zien hoe een geestelijke uit het ruimtevoertuig stapt. Sinterklaas van dienst is de latere hervormde predikant Panc Vermaat, die het plein over schrijdt, richting de aula, waar hij vervolgens het docentenkorps verbaal onder handen neemt.

„Ik mocht namens de schoolvereniging de populaire docenten wat kleiner maken en de minder populaire wat groter”, blikt hij terug. „Het was de tijd dat sint nog een leuk verrassingsfeest was, waarbij surprises centraal stonden.”

Met de huidige „politisering” van het feest kan hij maar moeilijk uit de voeten, zegt hij ermee. „Ik vind het een van de treurige dingen van onze tijd als ouderen geen oog meer hebben voor de grote vreugden van de kleine kinderen.”

Of de vreugden van de kleine kinderen kleiner worden als de pieten van kleur verschieten is een discussie apart, maar Vermaat verwoordt hier in ieder geval een houding die in de brede protestantse wereld lange tijd dominant was: sinterklaas is een leuk familiefeest, waarbij het elkaar verrassen centraal staat.

Dat beeld komt ook op uit het boek ”Een mijter zonder kruis” (2003) van historicus Jan de Bas, waarin hij uiteenzet hoe er tussen 1945 en 2000 over Sinterklaas werd geschreven in de protestantse pers. De Sint „paste prima in het gezinsleven dat bij alle protestanten dienst deed als basis van het samenleven”, concludeert hij daarin. Centraal in de protestantse viering stonden waarden als gezelligheid en creativiteit.

Calvinist in tabberd

Protestanten vierden dus over het algemeen onbekommerd sinterklaas. Ook in orthodox-christelijke plaatsen als Urk en Bunschoten was en is hij een welkome gast. Evangelist Henk Bor beschreef in 2013 in een column in het Reformatorisch Dagblad smakelijk hoe hij op de avond van 5 december in Urk bijna Sinterklaas van de sokken reed. „Ook in dit reformatorische bolwerk loopt dan toch ook een roomse bisschop rond om stoute en lieve kinderen op te zoeken”, constateerde hij.

De Bas noemt aardige voorbeelden van de manier waarop protestanten zich het feest toe-eigenden. Zo kwam er een goed-protestantse Sinterklaas zonder kruis op zijn mijter en zond de NCRV meermalen een orgelconcert uit met sinterklaasliederen. Op 3 december 1964 improviseerden onder het motto ”Vier Pieten vieren sinterklaasavond” de organisten Piet Post, Piet van Amstel, Piet van den Kerkhoff en Piet van Egmond sinterklaasmotieven op het orgel van het Concertgebouw.

In 1976 herhaalde dit heerlijk avondje zich met een medley van vijfdecemberliederen vanuit de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Het „ultieme protestantse muziekinstrument” werd zo ingezet voor „een algemeen feest met non-protestantse wortels”, noteert De Bas. „Het resultaat was puur protestants vermaak: een hoogtepunt van acculturatie.”

Daarbij kwam dat Sinterklaas de mogelijkheid bood „vrijmoedig met het calvinistische vingertje te zwaaien.” Dat genoegen leefde overigens breder: in de woorden van socioloog Herman Vuijsje was de Nederlandse Sinterklaas „een calvinist in tabberd.” De Bas tekent op hoe linkse protestanten aan de hand van de Sint ten strijde trokken tegen onrecht door hem bijvoorbeeld Vietnamese bootvluchtelingen te laten bezoeken (Trouw, 1979). Aan rechterzijde gebruikte L. P. Dorenbos, de huidige directeur van stichting Schreeuw om Leven, in december 1987 sinterklaasrijm om Nederlandse parlementariërs op te roepen tot harde actie tegen kinderporno.

Superstitiën

Helemaal onomstreden was sinterklaas onder protestanten echter niet. Sommigen trokken bijvoorbeeld van leer tegen het commerciële en ‘hebberige’ karakter van het feest of bestempelden het als „rooms.” Voorstanders stelden daartegenover dat Nicolaas (sic) net als Augustinus tot het erfgoed van de hele kerk behoort, omdat hij bisschop was ten tijde van de ongedeelde kerk. Maar dat kon zijn geharnaste tegenstanders maar moeizaam tot mildere gedachten bewegen.

In gemeenten met een meer bevindelijk gereformeerd karakter is de goedheiligman door burgemeesters van SGP-huize geregeld de deur gewezen. Zo weigerde burgemeester Hardonk in 1992 Sinterklaas in Barneveld welkom te heten en kreeg hij enkele keren ook geen officieel onthaal in plaatsen als Rijssen, Hardinxveld-Giessendam en Sint Philipsland. Burgervader G. van den Berg van de laatste gemeente vond het binnenhalen van Sint-Nicolaas in 1977 volgens de Leeuwarder Courant maar een „duivels gebruik.”

Naast het feit dat er rond Sint een wierookgeur hing, bestond er angst dat kinderen God en Sinterklaas door elkaar zouden halen. In de GezinsGids van 1 december 1974 waarschuwde Piet Kuijt ertegen „onze kinderen” „superstitiën” in te prenten, „gebruikmakend van hun fantasieleeftijd, en ze daarmee aftrekken van het Woord des Heeren en volproppen met bijgelovige en puur heidense waanideeën.” De bekende hervormde legerpredikant J. J. Poort stelde in 1974 in Protestants Nederland dat het feest met slogans als „wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe” kinderen verkeerde voorstellingen meegaf, die haaks stonden op de boodschap van het Evangelie.

Interessant is overigens dat de critici in 1986 steun kregen uit onverdachte hoek: van de toenmalige aartbisschop van Utrecht, Adrianus Simonis. Hij stelde in het blad van het bisdom Utrecht dat het „Sinterklaasgeloof dat de kinderen wordt aangepraat, hoogst bedenkelijk” is. Na het verlies van dit geloof zouden ze volgens hem eerder ongelovig worden.

Kerstman

Overigens zorgde de toenemende populariteit van de kerstman ervoor dat Sinterklaas in bevindelijk gereformeerde kring geleidelijk aan op meer welwillendheid kon rekenen. In Terdege was in 1994 te lezen dat je over het al dan niet vieren van sinterklaas van mening kunt verschillen. „Maar als u in december cadeautjes wilt geven, doe dat dan in ieder geval niet bij de herdenking van Christus’ geboorte.”

In 2007 wierp een redacteur van het Reformatorisch Dagblad in de rubriek Beeldenstorm de vraag op of het wel zo erg is als kinderen in Sinterklaas geloven. Zou daarmee werkelijk het geloof eerder aan de kant worden gezet? „Dan mankeert er toch iets aan de godsdienstige opvoeding”, stelde hij. „Kinderen zijn heel goed in staat om heen en weer te pendelen tussen schijnwereld en werkelijkheid.”

In de aversie tegen de kerstman vonden protestanten van uiteenlopende kleur elkaar weer: beter de Sint dan de kerstman.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer