Zwoegen én juichen in Noord-Korea
Noord-Korea mag je gerust een etalagestaat noemen. Een land gespecialiseerd in het ophouden van de schone schijn. Naar binnen toe vooral. Naar buiten toe is de etalage een stuk grimmiger.
Laat een etalage zien wat er in een winkel te koop is? Meestal wel. Toch weten we dat zo’n uitstalling de werkelijkheid kan verdoezelen of manipuleren. De Engelsen noemen het window-dressing: iets mooier maken dan het in werkelijkheid is.
Noord-Korea is een land waarin de leiders de kunst van window-dressing tot in de finesses beheersen. En er is iets raars aan hun etalages: de ene is naarbinnen gericht, want die moet vóór alles de eigen onderdanen laten geloven dat het in hun land pais en vree is. En als dat niet zo is? Dan is daarvan het buitenland (lees: Amerika) de oorzaak.
Dat hun land een paradijs op aarde zou zijn, dat geloven Noord-Koreaanse onderdanen natuurlijk al lang niet meer – aan den lijve ervaren zij iets heel anders: het is zwoegen geblazen, dag in, dag uit. De mooiweer-etalage werkt daardoor maar ten dele en kan niet zonder extra hulpmiddelen: onderdrukking en staatsterreur.
Naarbuiten toe is er ook een etalage ingericht. Die is bepaald niet bedoeld om klanten te trekken; veeleer om iedereen op afstand te houden. Het is een regelrechte slechtweer-etalage, volgestouwd met bommen en raketten.
Onderdanen worden geacht om deze etalage bij tijden te veranderen in iets wat op een poppenkast lijkt. Een grimmige – dat wel. Zodra er weer eens een rakettest is geweest bijvoorbeeld. Dan is het juichen geblazen, langdurig en theatraal. Juichen en nog eens juichen, na het vele zwoegen.