Einde proces tegen Bouterse nog niet in zicht
Na tien jaar is het einde van het slepende strafproces rond de beruchte Decembermoorden in Suriname nog niet in zicht.
Donderdag is het precies tien jaar geleden dat in Suriname het strafproces begon tegen de 25 verdachten van de Decembermoorden van 1982.
Dat het 25 jaar na de moorden een complexe zaak zou worden om de onderste steen boven te krijgen en de schuldigen te straffen, besefte iedereen. Maar dat het zo lang zou duren, had niemand verwacht.
Dat is vooral te danken aan ex-dictator en hoofdverdachte Desi Bouterse. Die werd tot afgrijzen van zijn tegenstanders in 2010 tot president gekozen en heeft sindsdien alles in het werk gesteld om het proces te dwarsbomen.
Donderdag zullen opnieuw enkele medeverdachten van Bouterse horen welke strafeis de auditeur-militair voor hen in gedachten heeft voor hun rol bij de slachtpartij op 8 december 1982, waarbij vijftien tegenstanders van het toenmalige militaire regime werden gemarteld en vermoord. Vijf andere verdachten hebben inmiddels evenals Bouterse twintig jaar cel tegen zich horen eisen, één verdachte tien jaar en vier mogen wat de aanklager betreft vrijuit gaan.
Als het aan Bouterse had gelegen, was het proces op 4 april 2012 definitief stopgezet. Toen zorgde hij ervoor dat het door zijn eigen Nationale Democratische Partij gedomineerde parlement een gewijzigde amnestiewet aannam die alle verdachten had moeten vrijpleiten van vervolging. Die wet moest echter getoetst worden door een constitutioneel hof, dat in Suriname nog niet bestaat. Bovendien kreeg Bouterse tegenstand uit onverwachte hoek: medeverdachte Edgar Ritfeld eiste een uitspraak, ging in hoger beroep en werd in het gelijk gesteld. Het proces werd daarop voortgezet.
Maar de trukendoos was nog niet leeg: in juni 2016, daags voordat er een strafeis tegen hem zou komen, gooide Bouterse artikel 148 van de grondwet in de strijd. Daarin staat dat een proces mag worden gestopt als de nationale veiligheid in gevaar is. De volledige ministerraad stemde daarmee in, maar de drie vrouwelijke leden van de krijgsraad hadden hier geen boodschap aan. Met uiteindelijk een eis van twintig jaar afgelopen juni tot gevolg.
De verwachting is dat de krijgsraad pas in de tweede helft van volgend jaar uitspraak doet. Dan zal blijken of de strafeisen worden overgenomen. Mocht het tot een veroordeling komen, dan is het te verwachten dat Bouterse zich daar met hand en tand tegen zal verzetten. Hij kan hoger beroep aantekenen, waarvan de uitspraak ook minimaal een jaar op zich laat wachten.
In Suriname wordt er al rekening mee gehouden dat hij het niet eens zo ver zal laten komen. Het meest voor de hand liggende scenario is dat hij even zijn bevoegdheden als president overdraagt aan de vicepresident, die vervolgens Bouterse en de andere verdachten gratie kan verlenen.