Begrotingsoverschot lager dan verwacht
Het begrotingsoverschot dit jaar zal iets lager zijn dan op Prinsjesdag werd geraamd. Het loopt terug van 0,6 naar 0,4 procent, zei minister Wopke Hoekstra van Financiën na de ministerraad. „Maar dit jaar gaan we voorlopig goed afsluiten”, zei hij.
Er komt meer dan een miljard minder in de schatkist. Tegenvallers zijn onder meer de hulp aan Sint-Maarten na de orkaan Irma. Daar is alleen al voor het wederopbouwfonds 550 miljoen euro uitgetrokken. Verder gaat er 67 miljoen naar de twee andere Bovenwindse eilanden Sint-Eustatius en Saba. Ook is er vertraging in de schenk- en erfbelasting. Dat scheelt 450 miljoen euro. Dat komt naar verwachting in de eerste helft van volgend jaar pas binnen, zei Hoekstra.
Daar staat tegenover een meevaller van 700 miljoen in de zorg. Er is minder dan verwacht uitgegeven aan geneesmiddelen en aan de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Ook is er 51 miljoen euro meer aan belastingen binnengekomen.
„Ik denk nog steeds dat het heel goed nieuws is”, zei de bewindsman. Weinig landen in Europa stevenen volgens hem af op zo’n overschot. Dat is te danken aan „de robuustheid van de Nederlandse economie” en „het verstandige beleid van het vorige kabinet”.
Premier Mark Rutte spreekt van een „klein tegenvallertje”. Volgens hem staan de overheidsfinanciën er goed voor.
De staatsschuld daalt naar 57,3 procent van het bruto binnenlands product. Dat is ruim onder de Europese norm van 60 procent. Nederland is nu een van de vier eurolanden met een overschot en een schuld onder de 60 procent.
De cijfers zijn verwerkt in de Najaarsnota, de laatste stand van de begroting, die door de ministerraad is goedgekeurd. Het overschot gaat naar aflossing van de staatsschuld.