Binnenland

„In Veenendaal overleefde mijn vader de oorlog”

„De Joodse feestdagen werden stil en eenvoudig gevierd”, herinnert Leo Katz (89) zich van zijn onderduiktijd in Veenendaal. „Naar buiten toe mocht er niets van blijken dat wij daar waren.”

Jan Kas
16 November 2017 18:42Gewijzigd op 16 November 2020 11:58
De voormalige Joodse onderduiker Leo Katz (89), zittend aan de tafel links) en zijn zoon Shmuel (rechts) haalden gisteravond herinneringen op tijdens een bijeenkomst in het gemeentehuis van Veenendaal. beeld RD, Anton Dommerholt
De voormalige Joodse onderduiker Leo Katz (89), zittend aan de tafel links) en zijn zoon Shmuel (rechts) haalden gisteravond herinneringen op tijdens een bijeenkomst in het gemeentehuis van Veenendaal. beeld RD, Anton Dommerholt

Katz was woensdagavond terug in Veenendaal om over die periode van ruim twee jaar te vertellen. Volgens zijn zoon Shmuel Katz, die de bijzondere bijeenkomst in de raadzaal van het Veenendaalse gemeentehuis opende, is Veenendaal een plaats van overleven. „In deze plaats is het wonder geschied dat mijn vader hier vanavond kan staan en zitten.”

„Dat er na de oorlog vijf kinderen Katz kwamen en na hen klein- en achterkleinkinderen, is een reden voor eeuwige dankbaarheid”, aldus Shmuel Katz, rabbijn van de synagoge aan de Gerard Doustraat in Amsterdam. „De hand van God heeft het zo geleid”, zei vader Katz, die in Jeruzalem woont.

Onder meer werd tijdens de bijeenkomst de documentaire ”Het wonder van Zikna” vertoond, waarin rabbijn Katz zijn vader interviewt over diens Veenendaalse periode.

Leo Katz groeide in Duitsland op in een dorpje bij Frankfurt. Een week na de Kristallnacht in november 1938 zette zijn moeder, die hij nooit terug zou zien, hem op een kindertransport naar Nederland. Leo was toen 10. Na een verblijf in een kindertehuis kreeg hij een nieuw thuis bij het kinderloze Joodse echtpaar Reinold en Femmi van Essen in Veenendaal. Van Essen had er een groothandel in levensmiddelen.

„Leo zou de laatste zijn die bar mitswa werd in de synagoge in Veenendaal”, zegt historicus en geschiedenisdocent Constant van den Heuvel in de documentaire. Bar mitswa is het moment waarop een Joodse jongen als 13-jarige volwaardig lid van de religieuze gemeenschap wordt.

In maart 1943 dook Leo met zijn pleegouders onder bij het jonge hervormde gezin van Anton en Ger van Dam. Van Dam was een klant van Van Essen. In Veenendaal zaten in de oorlog circa tachtig Joden ondergedoken. Korte tijd leefden er tien Joden in het huis van de familie Van Dam. Katz senior gisteravond: „Onvoorstelbaar dat mensen dat aandurfden.”

„Het is wonderlijk als ik er achteraf over nadenk, maar ik kan me niet voor de geest halen dat we gewanhoopt hebben”, aldus Katz. De onderduiktijd werd onder meer doorgebracht met het leren van Frans en Engels, krant lezen en spelletjes. „We hadden een gebedenboek bij ons en een Thora (de vijf boeken van Mozes, JK), maar een gebedskleed hadden we niet meegenomen. Dat was levensgevaarlijk. Als de politie of de Duitsers dat zouden vinden, was je verloren.”

Ongeveer de helft van de circa twintig Joden in Veenendaal is in de oorlog omgebracht, onder wie Leo’s even oude ‘pleegnichtje’ Veronie van Essen en haar ouders. Haar vader was advocaat in Veenendaal. Als enige tastbare herinnering aan het advocatengezin koestert Leo Katz een servetring die hij van hen in bewaring kreeg, zo vertelt hij in de documentaire.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer