Bijbels uitdelen in een migrantengetto
Kapotgewaaide tentjes, zelfgebouwde krotten, afgedankte caravans. In Zuid-Italië bivakkeren duizenden vluchtelingen en migranten in illegale kampen. Evangelist Kees van den Boogaart zoekt hen op en deelt met zijn team Bijbels uit. Een Gambiaan neemt er dankbaar één in ontvangst. Stralend: „Vanavond ga ik erin lezen.”
Een straffe wind waait over de vlakte rond de Zuid-Italiaanse stad Cerignola. Op een onverharde weg probeert Michele Zori (61) in zijn gehuurde Skoda de kuilen zo veel mogelijk te ontwijken. Samen met evangelist Van den Boogaart (61) uit het Limburgse Bunde en Kees Kooijman (48) uit Yerseke is de Vlaming op zoek naar vluchtelingen in oude, voormalige arbeiderswoningen. De kofferbak is gevuld met Bijbels en Nieuwe Testamenten in het Engels, Frans en Arabisch.
De onderkomens van de migranten bevinden zich aan een lange, onverharde weg buiten de stad Cerignola, omringd door boerenland. Bij een van de kleine huizen stappen de medewerkers van stichting Evangelisatie Bootvluchtelingen Italië (SEB Italië) uit. „Hier woont Abraham”, zegt Van den Boogaart, die de Ghanees tijdens een eerder bezoek heeft ontmoet. Op de vraag of Abraham aanwezig is, schudden enkele Afrikaanse mannen het hoofd. „Dan komen we later terug. We hebben een presentje voor hem”, zegt de evangelist.
Wie de weg volgt, passeert het ene na het andere onderkomen waar migranten een plek hebben gevonden. Rond een vervallen arbeiderswoning staan tentjes waarvan het zeil klappert in de harde wind. In een losse autostoel voor de deur van een houten bouwsel, door vluchtelingen in elkaar getimmerd, ligt een hond. Op het erf lopen nog vijf zwerfhonden. Zori wijst naar een grote watertank langs de weg, geplaatst door Artsen zonder Grenzen. „Het is de enige voorziening die vluchtelingen hier hebben.”
Zori groeide als kind van geëmigreerde Italiaanse ouders op in Vlaanderen. Hij werkte er veertig jaar bij een Fordfabriek en is lid van een broedergemeente. Evenals Van den Boogaart bezoekt hij Cerignola niet voor het eerst. „De vorige keer dat we hier kwamen, waren mannen bezig een schaap te slachten”, zegt hij. En verderop: „In dat gebouwtje troffen we eerder een groep Ghanezen. Met een deel van hen hebben we ”Amazing grace” gezongen.”
Geen elektriciteit
Van den Boogaart en zijn team knopen her en der een praatje aan met de overwegend Afrikaanse migranten. Omar Jalal, een 27-jarige Ghanees, vertelt dat hij zijn land in 2006 heeft verlaten. In Italië kreeg hij geen verblijfsvergunning, waarna hij naar Duitsland reisde. Na twee jaar keerde hij terug naar Italië. „Het leven zonder documenten in Duitsland gaf te veel stress. Ik zoek een advocaat en wil proberen hier alsnog verblijfspapieren te krijgen.”
Jalal woont met een man of tien in een vervallen huis. „Soms kunnen we werken bij een boer in de buurt. Dan verdienen we wat geld om eten te kopen. We krijgen ook weleens voedsel of een schaap van mensen. Het leven is zwaar, maar we proberen het zo comfortabel mogelijk te maken.”
Bij een andere ‘woning’ komt Joanna, in 2002 uit Ghana gevlucht, naar buiten lopen. Van den Boogaart begroet de vrouw, die hij eerder heeft ontmoet. Hij toont een tas met kleren en wat speelgoed, dat hij voor haar 8-jarige zoontje, Adam, heeft meegenomen. De jongen blijkt elders bij een tante te verblijven, waar hij naar school kan. Joanna oogt somber. Wijzend naar haar huisje zegt ze: „Geen elektriciteit, geen toilet, soms geen water. Onze behoeften doen we buiten. Het is een gevecht om te overleven.”
Littekens
Het bezoek mag even een blik in haar onderkomen werpen. „Alleen kijken, niks vragen.” In de kamer hangen zeven personen in het donker op halfversleten banken. Als het Nederlandse gezelschap weer buiten staat, komt Paul –zwarte pet, blauwe badslippers– aan lopen. Hij antwoordt bevestigend op de vraag van Zori of hij een Bijbel wil. Dankbaar neemt de Afrikaan een exemplaar in ontvangst. „Vroeger las ik ook in de Bijbel. Daar kan ik nu verder mee gaan.”
„Hoeveel mensen hebben je verteld over Jezus Christus, Die de Weg, de Waarheid en het Leven is?” vraagt Van den Boogaart in het Engels. Paul haalt zijn schouders op. „Ik geloof voor mezelf. Ik bid God om werk en documenten. Het leven is hier verschrikkelijk.” Op zijn hand en gezicht zijn littekens zichtbaar. „Die zijn nog van de tijd dat ik in Ghana was.”
„I love you”, zegt Van den Boogaart voordat hij verder gaat. „Wil je een hug?” Met een hartelijke omhelzing neemt de evangelist afscheid van Paul.
„We proberen te overleven”, is het refrein dat telkens klinkt uit de mond van vooral mannen die maanden of jaren geleden vanuit Libië de Middellandse Zee zijn overgestoken. Via het eiland Sicilië kwamen ze op het Italiaanse vasteland terecht, waar het leven zonder verblijfsvergunning veelal pure armoede is.
Op de terugweg van hun rit rond Cerignola stappen de evangelisten opnieuw uit bij het adres van Abraham. De 56-jarige Ghanees is thuis en roert in een pan met witte rijst. Op tafel liggen wat uien en tomaten. Van den Boogaart begroet Abraham hartelijk. Armoede dreef hem veertien jaar geleden naar Europa. De voormalige onderwijzer, getrouwd en vader van vier kinderen, kwam na de nodige omzwervingen in Cerignola terecht. „Een vriend heeft me hier gebracht om te werken: tomaten plukken. Op dit moment is er geen werk.” Het wachten is nu op het begin van de olijvenoogst.
In Cerignola bezoekt de van huis uit lutherse Ghanees soms de rooms-katholieke mis. Tijdens een eerder bezoek van Van den Boogaart vertelde hij dat ”De christenreis” van John Bunyan een van zijn favoriete boeken was. De evangelist heeft een Engels exemplaar meegenomen, inclusief een bijbehorende dvd. Abraham is er blij mee. „Die dvd ga ik vanavond bij een vriend bekijken.”
Getto Foggia
Zori zet koers richting Foggia, een stad verderop, waar zich een groot illegaal kamp bevindt. Hoe groter de gaten in de weg worden, hoe dichter hij bij de eindbestemming komt. Getto Foggia, heet het kamp in de volksmond. Voor het kamp staan twee agenten bij een auto om een oogje in het zeil te houden. „De vorige keer lag hier een grote dode hond”, herinnert Zori zich.
Hij legt uit dat de Italiaanse autoriteiten tevergeefs hebben geprobeerd het kamp, waar etnische spanningen geregeld tot een uitbarsting komen, met de grond gelijk te maken. „Het was eerder een van de grootste kampen. Nu zitten er naar schatting nog 500 mensen.” Ze bivakkeren in aftandse caravans –op een ervan wappert een Italiaanse vlag– en zelfgebouwde hutten, omgeven door afval.
De medewerkers van SEB Italië stappen met enkele Bijbels in de hand het kamp in en tasten de situatie af. „Soms is de sfeer vijandig. Dan kun je beter op een ander moment terugkomen”, zegt Van den Boogaart. Zori biedt een Afrikaan een Franse Bijbel aan. De man heeft geen belangstelling. „Ik kan niet lezen.” Een Afrikaan die met zijn voeten in de modder een pan staat schoon te schrobben, kijkt enigszins verstoord op. Hij heeft evenmin interesse in een Bijbel.
Verderop neemt een man uit Guinee opgewekt een exemplaar in ontvangst. „Merci, merci, merci.” Ibrahim Mohammed is eveneens blij met een Bijbel er vraagt of er nog meer zijn, voor zijn vrienden. Zori haalt een stapel uit de auto, waarna de 28-jarige Gambiaan ze her en der uitdeelt. „I want to go to Holland, definitely”, zegt hij intussen tegen de Nederlanders.
Een van de bewoners van het getto is de 30-jarige Ansumana, vader van vijf kinderen in de leeftijd van 7 tot en met 16 jaar. „Ik ben hier gekomen om geld te verdienen, zodat mijn kinderen naar school kunnen, maar ik heb geen geluk. In Gambia had ik een huis. Hier is geen werk, geen huis, niks. Maar ik heb mijn hoop nog niet verloren.”
In een provisorisch winkeltje met houdbare levensmiddelen zitten zes mannen rond een zelfgemaakt dambord. Doppen van flessen dienen als damstenen. Sommigen hebben belangstelling voor een Bijbel. De voorraad is al snel op. Een Afrikaan die ook nog een Bijbel wil, loopt mee naar de auto. Een ander, in een traditioneel Senegalees gewaad, volgt de Nederlanders eveneens.
Kooijman en Zori doen de achterklep van de auto open en geven de mannen een Bijbel. Door de modder slentert de Gambiaan achter de Senegalees aan terug naar zijn krot in getto Foggia. Met een glimlach op zijn gezicht. „Vanavond ga ik de Bijbel lezen.”
Evangelist op zoek naar rookpluimen
Evangelist Kees van den Boogaart wordt in 2014 via het nieuws sterk bepaald bij de situatie van vluchtelingen in Italië. De beelden laten hem niet los. „Ik ben voor hen gaan bidden. Op een gegeven moment ervoer ik dat God tegen me zei: Je bidt voor hen, maar wanneer zet je je voet in het water en ga je erheen? Durf je het met Mij te wagen ondanks je beperking?” zegt de evangelist, die onder meer kampt met chronische vermoeidheid (ME/CVS) en reuma.
In mei 2015 maakt hij de eerste veldreis naar de Zuid-Italiaanse stad Manfredonia. De illegale kampen in de regio springen niet direct in het oog. „Ik ging op een heuvel staan en zocht de omgeving af naar rookpluimen, want vluchtelingen stoken veel om afval te verbranden.”
Afgaande op de rookpluimen weet Van den Boogaart de vluchtelingen en migranten op afgelegen plekken te vinden. Zo komt hij voor het eerst in getto Foggia. Een ontmoeting met Agnes, een vrouw uit Kameroen die is getrouwd met een moslim, blijft hem bij. „Ze woonde in een tentje en was heel achterdochtig. Toen ik een Bijbel liet zien, haalde ze zelf een Bijbel tevoorschijn, vol met aantekeningen, die ze ergens had verstopt. Ter plekke riep ze de Heere Jezus aan als haar Redder. Met haar hulp hebben we Arabische Bijbels uitgedeeld in het kamp.”
Tijdens zijn zevende bezoek aan het gebied, eind oktober, zegt Van den Boogaart dat zich in heel Zuid-Italië, inclusief het eiland Sicilië, 350.000 tot 400.000 vluchtelingen moeten bevinden. „Een verpletterend aantal. Ze kunnen niet verder Europa in en blijven hier hangen.”
De evangelist bracht inmiddels ruim tien illegale kampen in kaart. Tijdens elke reis ontdekt hij locaties die hij nog niet kende. Zo brengt zijn recente trip hem voor het eerst in Crotone, waar zich een enorm kamp bevindt. „Het zou gaan om tussen de 800 en de 1200 vluchtelingen, maar je weet nooit in hoeverre die aantallen kloppen.” Zoals altijd zoekt hij ook hier eerst een Bijbelgetrouwe kerk, veelal een evangelische broedergemeente, op om mensen met vragen over de Bijbel te kunnen doorverwijzen.
Via de afgelopen zomer opgerichte stichting Evangelisatie Bootvluchtelingen Italië zamelt Van den Boogaart geld in om de veelal kleine Italiaanse kerken te helpen aan Bijbels in diverse talen, die ze zelf kunnen verspreiden. „Daar is schreeuwend behoefte aan.” Blij is hij met de steun van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS), die „duizenden” Bijbels in de talen Engels, Frans, Arabisch, Bulgaars, Roemeens en Italiaans ter beschikking stelde.
Behalve zijn ervaringen in de illegale kampen noemt Van den Boogaart een recent bezoek aan het stadje Riace, hemelsbreed 75 kilometer van Sicilië, indrukwekkend. De burgemeester zet zich al twintig jaar in voor de opvang en integratie van vluchtelingen. „Hij is vele malen bedreigd door de maffia en kan de tegenstand niet meer aan. Michele Zori, die er ook bij was en vloeiend Italiaans spreekt, ging met hem in gesprek, verhaalde van het Evangelie en bemoedigde hem. We vragen gebed voor deze levensmoede burgemeester.”
Zowel de materiële als de geestelijke nood onder migranten in Zuid-Italië is groot, merkt Van den Boogaart. „Aan het eerste kan ik niet veel doen. Zeer incidenteel bieden we enige hulp aan mensen die we wat beter kennen. Wij richten ons vooral op het uitrollen van de rode loper van het Evangelie. We delen Bijbels en christelijke lectuur uit. Als er gelegenheid voor is, vertellen we op een eenvoudige manier iets over het Evangelie en soms bidden we met mensen. Dat is onze kerntaak. Soms merken we tegenstand, maar er is in de kampen ook veel honger naar Gods Woord.”