Gerhard Hormann over de fiscus die mensen bestraft voor spaarzaamheid
Door alle ophef over de zogeheten aflosboete zou je bijna vergeten dat een grote groep belastingplichtigen de dupe is van wat je zonder overdrijving een spaarboete kunt noemen.
In het regeerakkoord valt te lezen dat dit kabinet streeft naar een eerlijker berekening van de vermogensrendementsheffing. Dat werd hoog tijd. Toen het huidige stelsel in 2001 werd geïntroduceerd, stond de spaarrente op ongeveer 2,5 procent. Het fictieve rendement waar de Belastingdienst vanaf dat moment mee rekende, was gebaseerd op een combinatie van sparen en beleggen die voor elk huishouden haalbaar zou moeten zijn. Over die veronderstelde winst uit sparen en beleggen betaalde je vervolgens jaarlijks 30 procent belasting.
Dit stelsel is pas zestien jaar oud, maar is nu al door de dagelijkse praktijk ingehaald. Het kraakt in zijn voegen. Belangrijkste oorzaak is het feit dat destijds niemand rekening heeft gehouden met een scenario waarbij de rente zou gaan dalen tot het huidige absurd lage niveau. Bij een spaarrente van 1,2 procent speel je nog net quitte, terwijl er nu elk jaar netto meer dan één procent van het totale vermogen wordt afgeroomd.
Met ingang van dit belastingjaar zijn de regels veranderd, al krijgt u daar pas mee te maken bij de aangifte in 2018. Waarschijnlijk komen veel mensen dan tot de ontdekking dat het nieuwe systeem niet zozeer rechtvaardiger en realistischer is als wel ondoorzichtiger en complexer. De enige versimpeling betreft het drempelbedrag, want dat wordt opgehoogd tot een afgeronde 25.000 euro per persoon.
Voor echtparen betekent het dat de fiscus pas belasting gaat heffen wanneer het gezamenlijke vermogen –en daarbij kan het net zo goed gaan om een pakket aandelen als een vakantiehuis of een spaarpotje– uitkomt boven de 50.000 euro. Dat is een fors bedrag, waar de meeste huishoudens alleen maar van kunnen dromen. Wie echter jarenlang spaarzaam heeft geleefd en een bepaalde leeftijd heeft bereikt, krijgt onherroepelijk te maken met de nieuwe regels.
Het bedrieglijke is dat iedereen met een bescheiden vermogen er in de nieuwe situatie flink op vooruitgaat, want het fictieve rendement in de laagste schijf (tot 75.000 euro) wordt verlaagd naar 2,87 procent. Boven die grens wordt het percentage verhoogd naar 4,6 procent, terwijl miljonairs zelfs 5,39 procent gaan betalen. Gezien de huidige spaarrente moet je echter vaststellen dat iedereen structureel te veel blijft betalen aan de fiscus.
Het zwaarst getroffen zijn huishoudens met een tweede huis dat bedoeld is voor eigen gebruik (en dus niet veel meer oplevert dan vakantieplezier) en brave spaarders die niets moeten hebben van aandelen, principieel iets tegen beleggen hebben of vrezen dat de koersen zo’n hoog niveau hebben bereikt dat een correctie niet ver weg meer kan zijn. In die zin bestraft de fiscus mensen niet alleen voor hun spaarzaamheid, maar ook voor het feit dat ze de voorkeur geven aan spáren.
Ondanks de recente aanpassingen rekent de Belastingdienst dus nog steeds met een fictief rendement dat volstrekt uit de lucht gegrepen is. Tegelijk gaat zij er voetstoots vanuit dat iedereen die meer dan 75.000 euro aan belastbaar vermogen bezit, bijna 80 procent van alles wat daarboven zit op de een of andere manier belegt. Zo dwing je mensen niet alleen richting de risicovolle aandelenmarkt, maar drijf je brave spaarders ook tot wanhoop.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl